Translation of "Nancy" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Nancy" in a sentence and their dutch translations:

Nancy mag Musik.

Nancy houdt van muziek.

Nancy lächelte glücklich.

Nancy glimlachte gelukkig.

Nancy lächelt selten.

Nancy glimlacht zelden.

Er hasst Nancy.

Hij haat Nancy.

Nancy hat ein Klavier.

Nancy heeft een piano.

Hallo, ich bin Nancy.

Hallo, ik ben Nancy.

Leider hatte Nancy recht.

Nancy had jammer genoeg gelijk.

Nancy sieht müde aus.

Nancy ziet er vermoeid uit.

Nancy hat fleißig gelernt.

Nancy studeerde hard.

Nancy spielt kein Tennis.

Nancy speelt geen tennis.

Nancy kann nicht gelogen haben.

Nancy kon niet hebben gelogen.

Nancy sieht sehr müde aus.

Nancy ziet er erg moe uit.

Nancy will ein Paar rote Schuhe.

Nancy wil een paar rode schoenen.

Nancy sieht wie meine Schwester aus.

Nancy lijkt op mijn zus.

Ich weiß, dass Nancy Musik mag.

Ik weet dat Nancy van muziek houdt.

Nancy und Jane waren beide nicht in der Schule.

Nancy en Jane waren beiden afwezig van school.

Nancy grüßte mich über die Straße mit einem Nicken.

Nancy groette mij aan de overkant met een knik.

Das Problem ist, dass Nancy nicht an den Clubversammlungen teilnimmt.

Het probleem is dat Nancy niet aan de clubvergaderingen deelneemt.