Examples of using "Monat" in a sentence and their dutch translations:
Elke maand.
Het duurde een maand.
- Was je vorige maand in Amerika?
- Was u vorige maand in Amerika?
- Waren jullie vorige maand in Amerika?
Zijn broer is afgelopen maand overleden.
- Vorige maand is ze met Tom getrouwd.
- De vorige maand is ze met Tom gehuwd.
Was u vorige maand in Amerika?
We verhuizen volgende maand.
Deze maand verstreek zeer snel.
Deze maand is enigszins moeilijk geweest.
Volgende maand ga ik verhuizen.
Zij is in de achtste maand.
Ik verhuis volgende maand.
Tom trouwt volgende maand.
Dit tijdschrift wordt maandelijks gepubliceerd.
Een maand heeft vier weken.
Volgende maand zal ze bevallen.
Hoeveel verdient hij per maand?
- Hoeveel boeken lees je per maand?
- Hoeveel boeken leest ge per maand?
April is de vierde maand van het jaar.
...week na maand na jaar na jaar.
Ik had een blaasontsteking vorige maand
De vorige maand heeft het veel geregend.
Het magazine komt twee keer per maand uit.
- Hij komt hier een maal per maand.
- Hij komt hier eens per maand.
Zijn broer is afgelopen maand overleden.
- Ik verhuisde een maand geleden.
- Ik ben afgelopen maand verhuisd.
Hij verdient 300.000 yen per maand.
De volgende maand zal ze bevallen.
Ze was afgelopen maand in Amerika.
Carol heeft vorige maand Boston bezocht.
Ze is acht maanden zwanger.
Volgende maand vertrek ik naar Australië.
Ik was vorige maand in Londen.
We hebben veel regen gehad deze maand.
Ik ga elke maand naar de kapper.
Zijn broer is afgelopen maand overleden.
Maria is twee maanden zwanger.
Volgende maand ga ik naar Parijs.
Hij zit al een maand zonder werk.
Een maand is te weinig tijd.
We hebben veel regen gehad deze maand.
De vorige maand is ze met Tom gehuwd.
De eerste maand van het jaar is januari.
Januari is de eerste maand van het jaar.
December is de laatste maand van het jaar.
April is de vierde maand van het jaar.
Mijn moeder is sinds de vorige maand ziek.