Examples of using "Laden" in a sentence and their dutch translations:
Bent u naar de winkel gegaan?
Als Bin Laden komt, zeg hem dan dat ik in de winkel ben.
We zijn de winkel aan het sluiten.
Hij ging naar de winkel.
We nodigen je uit.
Hoe ziet jouw winkel eruit?
- Hij ging naar de winkel.
- Zij ging naar de winkel.
We hebben een verlaten winkel.
De winkel is zondags toe.
Hij stormde uit de winkel.
We runnen de winkel samen.
Ik ging de winkel van Aleksander in.
De winkel verkoopt allerlei waren.
Ik vind de winkel niet leuk.
Hij ging naar de winkel.
Ze kocht een boek in de winkel.
Er worden geen sterke dranken verkocht in deze winkel.
Ga je met mijn naar de winkel?
Toevallig kwam ik haar in de winkel tegen.
De winkel verkoopt kranten en tijdschriften.
Deze winkel verkoopt kranten en tijdschriften.
De winkel is ook 's nachts open.
- Om 9 uur gaat de winkel open.
- De winkel gaat open om 9 uur.
Weet je om hoe laat de winkel sluit?
Ik ben mijn winkel aan het sluiten.
De winkel is zondags toe.
De winkel is aan de overkant van de straat.
Wat kocht ze in die winkel?
Ze kocht een boek in de winkel.
De winkel blijft de hele dag open.
Is er brood te koop in deze winkel?
Deze winkel sluit om negen uur 's avonds.
- Er worden geen sterke dranken verkocht in deze winkel.
- Er wordt in die winkel geen sterkedrank verkocht.
In deze winkel worden geen postzegels verkocht.
Ga je met mijn naar de winkel?
Ik ga graag in die winkel inkopen.
zodat de hele winkel mijn borsten kan zien
Hoeveel mensen zijn er gedood in de winkel?
Tom is de winkel aan het sluiten.
Deze winkel heeft allerhande tijdschriften in vreemde talen.
Zij verkopen suiker en zout in de winkel.
Dit boek is maar in één winkel te krijgen.
De winkel stond vol jonge mensen.
Ik koop gewoonlijk kleren in een plaatselijke winkel.
In deze winkel wordt alles altijd uitverkocht.
Tom sloot de winkel vroeg vanavond.
Je hebt bloemen gezonden uit je winkel.
Mijnheer Hobson sloot de winkel en ging naar huis.
- Ik kan haar niet alleen in de winkel laten.
- Ik kan haar niet alleen in de winkel achterlaten.
Deze boeken zijn te verkrijgen in die winkel.
Hij ging een winkel binnen om voedsel te kopen.
Er wordt in die winkel geen sterkedrank verkocht.
Het voelt alsof iedereen in de winkel me aanstaart,
Je vindt de winkel tussen een bank en een school.
Tom wilde niet in een winkel of een fabriek werken.
Spijtig genoeg, was de winkel gesloten.
De winkel had een uitgebreid assortiment aan wijnen in voorraad.
Waar is de dichtstbijzijnde winkel?
Er waren geen klanten, dus we hebben de winkel vroegtijdig gesloten.
Waar is de dichtstbijzijnde winkel?
Mijnheer Hobson sloot de winkel en ging naar huis.
De winkel verkoopt kranten en tijdschriften.
Ik ging de winkel van Aleksander in.
Ze werkt in een wereldwinkel.
Verkopen ze schriften in die winkel?
Gelukkig was er een Armaniwinkel vlak bij het steegje waar Dima had geslapen.
- Wanneer gaat de winkel open?
- Op welk tijdstip gaat de winkel open?
"Daarin zou ik er als een echte James Bond uitzien," zei Dima tegen zichzelf, en ging toen de winkel binnen.