Examples of using "Genau" in a sentence and their dutch translations:
- Precies!
- Juist!
- Het klopt!
- Exact!
Precies!
Dat zal wel!
Kijk goed!
- Precies!
- Juist!
- Het klopt!
Precies!
Het paste precies.
Het paste precies.
Wat bedoel je precies?
Wat betekent dit juist?
Hou je ogen goed open!
Luister goed naar mij.
Mijn horloge is heel precies.
Net dat wou ik u zeggen.
Meditatie doet precies het volgende:
...in mijn vinger stak.
Wat is dit nu?
Wat betekent dat precies?
Luister alsjeblieft goed naar wat ik zeg.
Het is nu net middernacht.
Waarover gaat het precies?
Wat doe je precies?
Wat bedoel je precies?
Het paste precies.
Waar zijn we precies?
- Wat heeft u net nodig?
- Wat heb je net nodig?
- Wat betekent dit juist?
- Wat betekent dat precies?
Wat is dat juist?
- Precies!
- Juist!
- Exact!
Doe precies wat ik zeg.
Ik weet precies wat je ging doen.
- Lees de instructies aandachtig.
- Lees de aanwijzingen aandachtig.
Doe precies wat ik zeg.
Ik weet precies waar ik heen ga.
Ik weet precies waar het van komt.
Nu zit ik erop.
Je wordt gedwongen ze te observeren.
Jullie avontuur begint zo ongeveer nu.
En dat is wat ze doen.
Het is precies tien uur.
Het gebeurde precies zo.
Wat is de precieze betekenis van het woord?
Ik herinner het mij niet juist.
Wat doen ze precies daarbinnen?
Tom is net als wij.
Mijn horloge is heel precies.
De torenklok loopt heel juist.
De meting moet exact zijn.
Wat is daar precies gebeurd?
Mijn horloge is heel precies.
Het weer was geschikt om te oogsten.
Je weet heel goed wat ze wil.
Dit is precies wat ik wou.
Je kwam precies op tijd.
Kijk goed.
Sta bij het station om 11 uur precies.
Precies op de rand van mijn hand.
Grondbiogeochemici zoals ik
Zo is het maar net!
Ik heb precies hetzelfde woordenboek.
- Ik had helemaal hetzelfde gevoel.
- Ik had precies hetzelfde gevoel.
- Ik had exact hetzelfde gevoel.
Ik zou het voor de zekerheid willen weten.
Je bent net als je broer.
Hij heeft uitgebreid beschreven wat er gebeurd is.
Sta bij het station om 11 uur precies.
Wat zei je precies tegen Tom?
Lees de instructies aandachtig.
Je bent net als jouw vader.
Hij is leraar, net als ik.
Dat is precies wat ik dacht.
Waar heb je het precies gelegd?
Dat is precies wat we nodig hebben.
Ik weet precies waar ik heen ga.
Wees voorzichtig met wat je wenst.
Hij is net als zijn vader.