Translation of "Halloween" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Halloween" in a sentence and their dutch translations:

Fröhliches Halloween!

Vrolijk Halloween!

Wann ist Halloween?

Wanneer is het Halloween?

Ich hasse Halloween.

Ik haat Halloween.

Kinder lieben Halloween.

Kinderen houden van Halloween.

Ich liebe Halloween.

Ik hou van Halloween.

Halloween in Anchorage, Alaska.

Halloween in Anchorage, Alaska.

Halloween ist ein heidnisches Fest.

Halloween is een heidens feest.

Es geschah in der Halloween-Nacht.

Het gebeurde op halloweenavond.

In einer Woche ist schon Halloween.

Over een week is het al Halloween.

Zu Halloween verkleidete er sich als Feuerwehrmann.

Met Halloween verkleedde hij zich als brandweerman.

Tom verkleidete sich zu Halloween als Außerirdischer.

Tom verkleedde zich voor Halloween als een buitenaards wezen.