Examples of using "Woche" in a sentence and their dutch translations:
Het was afgelopen week.
We zien elkaar volgende week.
De week is voorbij.
Tot volgende week!
Het was afgelopen week.
Het gebeurde vorige week.
Tot volgende week.
De financiële situatie wordt met de week slechter.
Een week telt zeven dagen.
Het was een afschuwelijke week.
Een week telt zeven dagen.
Een week telt zeven dagen.
Ik heb het vorige week gekocht.
- Ik zwem eenmaal per week.
- Ik zwem één keer per week.
Ik heb hem vorige week betaald.
Het is me het weekje wel geweest.
Het was afgelopen week.
- De regen hield aan gedurende een week.
- Het regende een week lang.
- Ik zwem eenmaal per week.
- Ik zwem één keer per week.
Ik zie je volgende week.
Tom kwam hier vorige week.
De lessen beginnen volgende week.
Was je de hele week alleen?
Ze is sinds vorige week ziek.
Hoeveel dagen zijn er in een week?
- Wat doe je de volgende week?
- Wat ga je de volgende week doen?
Het is me het weekje wel geweest.
- De oude is vorige week overleden.
- De oude man is vorige week overleden.
Hij was vorige week ziek.
Bill komt volgende week terug.
Ik vertrek volgende week.
Ze doen het elke week.
Het was een afschuwelijke week.
De vredesonderhandelingen beginnen deze week.
Een week telt zeven dagen.
Volgende week heb ik avondploeg.
Het regende een week lang.
Het is een lange week geweest.
We zien elkaar volgende week.
Ze is vorige week overleden.
We hebben er afgelopen week over gesproken.
Tom was de vorige week ziek.
Ons thema van de week is: _____.
Ik heb het vorige week gekocht.
De lessen beginnen volgende week.
Mijn rijbewijs vervalt volgende week.
Waar was je deze week?
Ik doe het volgende week.
Ik lag een week in het ziekenhuis.
De kaart is een week geldig.
Voor een week komt dat op vijfduizend euro.
Volgende week gaat het misschien vriezen.
Ik moet volgende week naar Tokio.
- Willen jullie werkelijk een week hier blijven?
- Wilt u werkelijk een week hier blijven?
Ik reis volgende week naar New York.
Deze foto heb ik vorige week gemaakt.
Ik heb het deze week erg druk gehad.
Ik heb veel te doen deze week.
...week na maand na jaar na jaar.
Ik heb het deze week erg druk gehad.
- Hij heeft een week vrij genomen.
- Hij nam een week vrij.
Het heeft ongeveer een week geregend.
De oude man is vorige week overleden.
Zij gaat de volgende week naar Frankrijk.