Examples of using "Gewaschen" in a sentence and their dutch translations:
Men zal u wassen.
- Dat moet gewassen worden.
- Dat moet worden gewassen.
Heb je je haren gewassen?
Ik heb mijn haar niet gewassen.
Ik heb de auto gewassen.
Ik heb mijn overhemd gewassen.
Ik heb mijn haar niet gewassen.
Maria heeft haar haar niet gewassen.
via een ander campagne-orgaan,
- Heb je je handen gewassen?
- Heeft u uw handen gewassen?
- Heb jullie je handen gewassen?
Hebt ge uw handen al gewassen?
- Ik heb mijn T-shirt gewassen.
- Ik waste mijn T-shirt.
Ik heb mijn haar gewassen.
Sami waste zijn haar niet.
Er werd hier een hoop met goudpannen gewerkt.
De kinderen wasten hun voeten.
Tom heeft zijn haar niet gewassen.
Maria heeft haar haar niet gewassen.
Ik heb mijn haar vanochtend gewassen.
Wanneer heb je die spijkerbroek voor het laatst gewassen?
- We hebben onze handen gewassen.
- We wasten onze handen.
De kinderen wasten hun voeten.
Hij waste zijn handen in onschuld.
- Het moet gewassen worden.
- Dat moet gewassen worden.
- Het moet worden gewassen.
Het bedrijf voorziet werknemers van uniformen, maar er wordt verwacht dat ze die geregeld wassen.
Het meisje waste haar haar.