Examples of using "Wirst" in a sentence and their dutch translations:
Ga je morgen vertrekken?
- Ga jij dit gebruiken?
- Ga je dit gebruiken?
- Gaat u dit gebruiken?
- Gaan jullie dit gebruiken?
Je gaat een baan vinden.
Je bloost!
Je zult zien.
Men zal u wassen.
Je zal sterven.
Ga je zingen?
Ge zult mislukken.
- Kom je terug?
- Zul je terugkomen?
Je zult er spijt van krijgen!
Daar krijgt ge nog spijt van!
U zult nooit alleen zijn.
Wil je me beloven dat je me nooit zal verlaten?
Ga je morgen uit?
Het komt wel goed met je.
Jij zult ervoor betalen.
Je zult me helpen.
Wanneer gaan jullie twee trouwen?
Ik zal je missen.
Daar krijgt ge nog spijt van!
Wacht u even?
Wat ga je doen?
Waar zul je zijn?
Naar waar zult ge verhuizen?
Wanneer gaat u komen?
Zal je hen helpen?
Het zal je plezieren.
Ga je morgen vertrekken?
Wanneer gaat ge uit?
Komt alles goed met je?
Wat ga je zijn?
- Koop je het?
- Ga je het kopen?
- Ga jij dit gebruiken?
- Ga je dit gebruiken?
- Gaan jullie dit gebruiken?
Ga jij dit gebruiken?
Welke zal je kiezen?
Op een dag zal je me vergeten.
Wat ga je van het weekend doen?
- Zult ge thuis blijven?
- Blijf je thuis?
Zoek en gij zult vinden.
Zullen jullie op me wachten?
Je zult er spijt van krijgen!
- Ga je naar het feest?
- Ga je het feest bijwonen?
- Je gaat een dutje doen.
- Je gaat even liggen.
- Je zult een hazenslaap maken.
Ben je hier morgen?
U zult zich beter voelen.
Je zult hard moeten werken.
Komt u naar de bijeenkomst?
Ik ga je missen, Tom.
Het zou kunnen dat je hem gaat ontmoeten.
Je zult het niet wagen.
Wat ga je haar vertellen?
Dat ga je niet geloven.
Wat ga je ermee doen?
Je zal hem nooit vinden.
Hier ga je niets vinden.
Wanneer vertrek je hier?
Ooit zal het u spijten.
Je zult het verschil zien.
Je zult snel gezond zijn.
Wat ga je nu doen?
Wat ben je van plan tegen Tom te zeggen?
Wanneer ga je dit doen?
Ik zal jou ook missen.
Je zult er geen spijt van krijgen.
Waarvoor ga je het gebruiken?
U zult nooit alleen zijn.
- Hoelang moet je wachten?
- Hoelang zal je moeten wachten?
Wanneer ben je terug?
Hoe laat kom je aan op het station?
Je krijgt veel cadeautjes voor je verjaardag.
Hoe ga je dit probleem oplossen?