Examples of using "Erinnere" in a sentence and their dutch translations:
Herinner je!
Ik weet het niet meer.
- Ik herinner me dat.
- Ik weet het nog.
Nu weet ik het weer.
Ik herinner me dat.
Herinner je!
- Weet ik niet meer.
- Dat kan ik me niet herinneren.
Onthoud deze regels.
Ik herinner het mij niet juist.
- Ik herinner me alles.
- Ik onthoud alles.
O, ja, dat herinner ik me.
Alles… ik herinner me alles nog.
Gedenk te sterven.
Natuurlijk herinner ik me Tom.
Nu herinner ik me het weer.
Ik herinnerde me zijn woorden.
Ik herinner mij zijn naam niet meer.
Ik herinner me je naam niet.
Ik herinner mij zijn naam niet meer.
Ik herinner mij mijn kindertijd nog goed.
Ik herinner me zijn naam nog.
Ik herinner me mijn wachtwoord niet.
Veel dingen herinner ik me niet meer.
Herinner mij het rapport morgen op te sturen alstublieft.
Ik herinner me de eerste keer nog.
Ik herinner me dit boek gelezen te hebben.
Ik herinner me dat ik haar ergens gezien heb.
Ze zijn neven, als ik het me goed herinner.
Ik herinner me niks van het incident.
Ik herinner me vaak aan mijn gelukkige jeugd.
Ik herinner me zijn naam niet meer.
Ik weet nog dat ik dacht dat het heel vreemd was
Ik weet nog dat ik hem in Parijs ontmoet heb.
Ik weet nog dat ik de film gezien heb.
Ik kan het niet herinneren.
- Herinner mij het rapport morgen op te sturen alstublieft.
- Herinner mij eraan het rapport morgen op te sturen.
Ik weet niet meer wat ik aan het zoeken was.
Ik kan me niet herinneren dat ik die sms gestuurd heb.
Ik kan me niet herinneren dat ik die sms gestuurd heb.
Ik herinner me dat ik hem ergens eerder gezien heb.
- Ik herinner me alles.
- Ik weet alles nog.
- Ik onthoud alles.
Onthoud deze regels.
Ik herinner me dat ik de deur opende --
Ik herinner mij zachte meidagen, die we samen doorgebracht hebben.
- Ik kan mij niet herinneren, hoe daar te komen.
- Ik weet niet meer hoe ik daar moet komen.
Ik herinner me het huis waar ik opgegroeid ben.
Ik herinner mij niet dat ik speelgoed had toen ik klein was.
Ik herinner het me niet precies, maar ik veronderstel dat het vorige week vrijdag was.
Ik herinner me de eerste keer dat ik dit lied hoorde.
- Ik hoef maar een keer langs een pad te gaan om me daaraan te herinneren.
- Als ik een keer langs een weg ga, onthou ik het.
- Ik weet niet meer precies wat Tom zei.
- Ik herinner me niet precies meer wat Tom heeft gezegd.
Waarschijnlijk herinner je je mij niet meer, maar ik herinner me je wel.
Ik herinner me het moment dat ik naar boven loop en de deur open ...
Links van me bevond zich een vreemde gedaante. Ik dook dieper...
Ik herinner mij niet wanneer ik voor het laatst in een boom geklommen ben.
Als het zo mooi regent, denk ik terug aan ons beiden, enkele jaren geleden.
Ik kan me niet herinneren waar ik Tom voor het eerst ontmoet heb.