Examples of using "Lebendig" in a sentence and their dutch translations:
Hij werd levend begraven.
Ik voel me levendig.
Hij werd levend begraven.
Ze werd levend begraven.
Is die slang dood of levend?
Je hele lichaam komt tot leven.
Is de vogel dood of levend?
Is die slang dood of levend?
We moeten de leeuw levend vangen.
Je zult me nooit levend in handen krijgen.
Ze is half levend, half dood.
De bejaarde tante van mijn man werd levend verbrand
Een opengebroken hart is alert en levend en roept op tot actie.
Een van de honden leeft nog.
Alle honden zijn levend.
Ik weet niet of hij dood of levend is.
Zijn leiderschap hielp vele duizenden soldaten om levend terug te komen.
Beide broers zijn nog in leven.
Iedere gelijkenis met werkelijk bestaande personen, levend of dood, is puur toeval.
De dokters dachten dat hij dood was, maar vandaag is hij gezond en wel en hij heeft werk en een familie.