Examples of using "Dänemark" in a sentence and their dutch translations:
IJsland behoorde vroeger toe aan Denemarken.
Denemarken wordt "Danmark" genoemd in het Deens.
Denemarken is een gevangenis.
IJsland behoorde tot Denemarken.
Ik kom uit Denemarken.
Ik moet morgen naar Denemarken gaan.
- IJsland behoorde vroeger toe aan Denemarken.
- IJsland behoorde eerder tot Denemarken.
- IJsland behoorde vroeger toe aan Denemarken.
- IJsland behoorde eerder tot Denemarken.
De woorden van het jaar 2010 in Denemarken zijn "aswolk", "Randdenemarken", "vuvuzela" en "WikiLeaks".
- IJsland heeft ooit toebehoord aan Denemarken.
- IJsland behoorde tot Denemarken.
Er zijn geen gele brievenbussen in Denemarken.
Deze stad wordt het Japanse Denemarken genoemd.
Flensburg ligt op de grens met Denemarken.
Ze ontmoetten de kroonprinsen van Zweden en Denemarken.
Kopenhagen is de hoofdstad van Denemarken.
De brug tussen Denemarken en Zweden is bijna vijf mijl lang.
Denemarken is het gelukkigste land ter wereld volgens het World Happiness Report van de Verenigde Naties.
In 986 werden ze door de koning van Denemarken gerekruteerd om Jarl Hakon van Lade te onderwerpen.
site van het hof van koning Hrolf, dat nu het kleine dorpje Lejre in Denemarken is.