Translation of "Banane" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Banane" in a sentence and their dutch translations:

Ich esse eine Banane.

Ik eet een banaan.

Eine Banane ist gelb.

Een banaan is geel.

Was kostet diese Banane?

Hoeveel kost deze banaan?

Möchtest du eine Banane?

Wil je een banaan?

Ich bin eine Banane.

Ik ben een banaan.

Die Banane ist süß.

De banaan is zoet.

Millie isst eine Banane.

Millie eet een banaan.

Ich will keine Banane.

Ik wil geen banaan.

Tom isst eine Banane.

Tom eet een banaan.

Das ist eine Banane.

Dat is een banaan.

Diese Banane ist grün.

Deze banaan is groen.

Diese Banane ist braun.

Deze banaan is bruin.

Diese Banane ist gelb.

Deze banaan is geel

Er warf die Banane weg.

Hij gooide de banaan weg.

Diese Banane ist schlecht geworden.

Deze banaan is bedorven.

Warum ist die Banane krumm?

Waarom is de banaan krom?

Eine grüne Banane ist nicht reif genug zum Essen.

Een groene banaan is niet rijp genoeg om te eten.

Du hast mich gefragt, was und wie viel ich für eine Person benötige, wenn ich dieses Essen zubereite. Erforderlich sind eine halbe Zwiebel, eine halbe Mohrrübe, ein Viertel einer Paprikaschote, ein Achtel einer Fenchelpflanze, ein Viertel einer Banane, eine Pflaume und zwei der röhrenförmigen Blätter des Schnittlauchs. Es werden auch Öl und Gewürze benötigt.

Je vroeg me wat ik nodig heb, en in welke hoeveelheden, voor één persoon, als ik dat eten klaarmaak. Daarvoor heb je nodig: een halve ui, de helft van een wortel, een vierde van een peper, een achtste van een venkel, een vierde van een banaan, een pruim en twee sprietjes bieslook. Bovendien zijn er nog olie en specerijen nodig.