Translation of "Ausgezogen" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Ausgezogen" in a sentence and their dutch translations:

- Wo hast du deine Schuhe ausgezogen?
- Wo haben Sie Ihre Schuhe ausgezogen?

Waar heb je je schoenen uitgedaan?

- Wo hast du deine Socken ausgezogen?
- Wo haben Sie Ihre Socken ausgezogen?

- Waar heb je jouw sokken uitgedaan?
- Waar heeft u uw sokken uitgedaan?

Wo hast du sie ausgezogen?

- Waar heb je ze uitgetrokken?
- Waar heb je ze uitgedaan?

Tom hat sein Hemd ausgezogen.

Tom trok zijn overhemd uit.

- Er hat sie mit seinen Blicken ausgezogen.
- Er hat sie mit den Augen ausgezogen.
- Er zog sie mit den Augen aus.

Hij kleedde haar uit met zijn ogen.

Das war der Tag, als damals meine Mutter ausgezogen ist,

Op die dag is mijn moeder vertrokken

- Tom zog sein Hemd aus.
- Tom hat sein Hemd ausgezogen.

- Tom trok zijn shirt uit.
- Tom trok zijn hemd uit.
- Tom trok zijn overhemd uit.

Tom, mit dem ich zusammengewohnt habe, ist letzten Monat ausgezogen.

Tom, met wie ik het appartement deelde, is de afgelopen maand verhuisd.

Kaum hatte Tom seine Jacke ausgezogen, fingen sie schon an, Fragen zu stellen.

Tom had nauwelijks zijn jas uitgetrokken toen ze vragen begonnen te stellen.

- Er hat sie mit den Augen ausgezogen.
- Er zog sie mit den Augen aus.

Hij kleedde haar uit met zijn ogen.

- Ich habe meine Schuhe ausgezogen und sie unter das Bett gestellt.
- Ich zog mir die Schuhe aus und stellte sie unters Bett.

Ik trok mijn schoenen uit en plaatste ze onder het bed.