Examples of using "Ausgezogen" in a sentence and their dutch translations:
Waar heb je je schoenen uitgedaan?
- Waar heb je jouw sokken uitgedaan?
- Waar heeft u uw sokken uitgedaan?
- Waar heb je ze uitgetrokken?
- Waar heb je ze uitgedaan?
Tom trok zijn overhemd uit.
Hij kleedde haar uit met zijn ogen.
Op die dag is mijn moeder vertrokken
- Tom trok zijn shirt uit.
- Tom trok zijn hemd uit.
- Tom trok zijn overhemd uit.
Tom, met wie ik het appartement deelde, is de afgelopen maand verhuisd.
Tom had nauwelijks zijn jas uitgetrokken toen ze vragen begonnen te stellen.
Hij kleedde haar uit met zijn ogen.
Ik trok mijn schoenen uit en plaatste ze onder het bed.