Examples of using "Arbeiteten" in a sentence and their dutch translations:
Wij werkten voor hem.
We werkten voor hen.
Ze werkten als bijen.
Ze werkten samen om de brand te blussen.
Ze werkten samen om het vuur te blussen.
Ze werkten hard, ze faalden en probeerden het opnieuw.
Rond de eeuwwisseling werkten er nog steeds kinderen in fabrieken.
Ze werken hard.
De varkens werkten eigenlijk niet; zij dirigeerden en bewaakten meer de anderen.