Examples of using "„essen" in a sentence and their dutch translations:
- Eet je voedsel op.
- Eet uw voedsel op.
Ga eten!
Eet!
Wil je eten?
Wil je eten?
Je zou moeten eten.
Eet u paprika's?
Italianen eten pasta.
Ik wil eten.
Ga eten!
Ga eten!
U eet.
Kom eten!
- Wat wil je eten?
- Wat wilt u eten?
- Wil je iets eten?
- Willen jullie iets eten?
- Wilt u iets om te eten?
Breng eten.
Wij eten brood.
Waar wil je eten?
Hou je van heet eten?
- Wat wil je eten?
- Wat wilt u eten?
Wat wil je eten?
Wat wil je eten?
Wilt u iets om te eten?
Wilt u iets om te eten?
Chinees eten is even lekker als Frans eten.
Wilt u iets om te eten?
Ik kan niet eten.
- Wil je iets eten?
- Wilt u iets om te eten?
Wat wil je eten?
Wil je iets eten?
Wat kan ik eten?
- Jullie moeten meer eten.
- Je moet meer eten.
- Hou je van Italiaans eten?
- Houdt u van Italiaans eten?
- Houden jullie van Italiaans eten?
Konijnen eten graag wortelen.
Wilt u iets om te eten?
Wat wilt u eten?
- Ik hou van pittig eten.
- Ik hou van pikant eten.
...en eet ik ze?
Wat wordt het?
Ik zal eten.
Ze eten broodjes.
- Het is etenstijd.
- Aan tafel!
Kan ik eten?
Eet u paprika's?
Zij eten vlees.
Eet alles.
Ik wil eten.
- Ze zijn appels aan het eten.
- Zij eten appels.
- Wij eten appels.
- We eten appels.
- We zijn appels aan het eten.
Ze eten chocolade.
Termieten eten hout.
Je zou moeten eten.
Zij eten brood.
- Wij eten niet.
- We zijn niet aan het eten.
Ik moet eten.
- Laten we gaan eten.
- Laten we eten.
Wanneer zullen we eten?
Ze eten tomaten.
Laten we gaan eten.
- Eet u pimento?
- Eet u piment?
We eten eieren.
Wij eten brood.
Zij eten vis.
Wat eet u?
- Eet je pasta?
- Eet u pasta?
- Eten jullie pasta?
We eten rijst.
Zit er vlees in dit eten?
Chinees eten is niet minder lekker dan Frans eten.