Examples of using "Vivez" in a sentence and their dutch translations:
Wonen jullie alleen?
Leef.
Woont u hier?
- Woon je alleen?
- Wonen jullie alleen?
Waar wonen jullie allemaal?
Je woont te ver weg.
Woon je alleen?
Woont u hier?
Woont u hier?
Als je op de planeet Aarde leeft
Sinds wanneer woont u in Tokio?
Leef je leven met de precisie van een Samoerai.
- Waar woon je nu?
- Waar woont u nu?
Hoe lang woon je al in de Parkstraat?
- Ze wonen vlakbij.
- Ze wonen in de buurt.
- Ze wonen dichtbij.
Woont u hier?
- Waar woon je eigenlijk?
- Waar woont gij eigenlijk?
Woon je hier in de buurt?
- Woon je hier?
- Woont u hier?
- Wonen jullie hier?
Woont u hier?
Wonen jullie in dit gebouw?
Waar woont gij eigenlijk?
Het is afhankelijk van waar je woont...
- Woon je in de buurt?
- Woon je hier in de buurt?
- Waar woon je nu?
- Waar woon je tegenwoordig?
- Met wie woon je samen?
- Met wie woont u samen?
- Met wie woon je?
- Met wie woont u?
Je hebt me nog steeds niet verteld waar je woont.
Waar woont gij?
- Waar woon je?
- Waar woont gij?
- Waar woont u?
- Waar woon je?
- Waar woont gij?
- Waar wonen jullie?
- Waar woont u?