Translation of "Vancouver" in Dutch

Ce bateau se dirige vers Vancouver.

Dit schip vaart naar Vancouver.

J'ai vécu deux mois à Vancouver.

Ik woonde twee maanden in Vancouver.

Je voudrais réserver un vol pour Vancouver.

Ik zou een vlucht naar Vancouver willen reserveren.

On vit à Vancouver, il pleut tous les jours.

Dit is Vancouver; zo ziet het er iedere dag uit.

Je pars pour Vancouver la semaine prochaine pour voir ma sœur.

Ik vertrek volgende week naar Vancouver om mijn zus te zien.