Translation of "Prier" in Dutch

Je choisis de prier.

Ik kies ervoor om te bidden.

Je ne peux pas prier maintenant.

Ik kan nu niet bidden.

Il vint nous prier de l'aider.

Hij kwam ons vragen hem te helpen.

- Elle avait l'habitude de prier avant d'aller se coucher.
- Elle avait l'habitude de prier avant de se coucher.

Ze had de gewoonte te bidden voordat ze ging slapen.

Elle avait l'habitude de prier avant de se coucher.

Ze had de gewoonte te bidden voordat ze ging slapen.

Elle avait l'habitude de prier avant d'aller se coucher.

Ze had de gewoonte te bidden voordat ze ging slapen.

Et ils passent tant de temps à prier pour des miracles

Ze besteden zoveel tijd aan bidden om wonderen

Il était toujours si estimé en Aragon qu'une messe eut lieu, pour prier pour son âme,

Hij werd nog steeds zo hoog gewaardeerd in Aragon dat er een mis werd gehouden om voor zijn ziel te bidden