Translation of "Nageaient" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Nageaient" in a sentence and their dutch translations:

- Ils nageaient.
- Elles nageaient.

- Ze zwommen.
- Ze waren aan het zwemmen.

Elles nageaient.

- Ze zwommen.
- Ze waren aan het zwemmen.

Ils nageaient.

- Ze zwommen.
- Ze waren aan het zwemmen.

- Ils nageaient.
- Elles nageaient.
- Ils ont nagé.
- Elles ont nagé.
- Ils nagèrent.
- Elles nagèrent.

Ze zwommen.

Des garçons nus nageaient dans la rivière.

Er zwommen naakte jongens in de rivier.

Je ne savais pas que les chiens nageaient bien.

Ik wist niet dat honden goed konden zwemmen.