Examples of using "Lâche" in a sentence and their dutch translations:
Trek je zwaard uit, lafaard !
Laat me met rust.
Laat hem los!
Laat mijn arm los!
Hij is een lafaard.
Laat niet los!
Kom op, ga van me af!
Laat mijn arm los!
Hij is een grote lafaard.
Je bent gewoon een lafaard.
Laat hem los.
Laat los.
Laat het touw niet los.
- Vloek!
- Scheld!
Laat me gewoon gaan.
Laat het touw los.
Laat mijn arm los!
- Laat die fles los.
- Laat de fles los.
Laat mijn hand niet los.
- Kom naar beneden!
- Kom naar beneden.
- Bukken!
- Op de grond!
- Ga liggen!
- Omlaag!
- Neer!
- Kom beneden.
- Kom ervan af!
Wapen neer!
Ik ben een lafbek.
Ondanks al z´n opschepperij is het een lafaard.
- Oké, ik geef op.
- Oké, ik geef het op.
- Kom naar beneden!
- Bukken!
- Omlaag!
- Neer!
Maar op extreem terrein zoals dit is zo'n plek moeilijk te vinden. Het hangt nog een beetje los...
- Laat me gaan!
- Laat me los!
Laat me met rust!