Examples of using "L'avais" in a sentence and their dutch translations:
Ik zei het je toch!
Ik had het me voorgesteld.
Ik heb het je toch gezegd!
Ik heb het je toch gezegd!
- Heb ik je dat niet verteld?
- Heb ik jullie dat niet verteld?
Had ik het niet verwacht?
Ik had haar niet opgemerkt.
Ik had hem nog nooit tevoren gezien.
- Ik zei het je toch.
- Ik heb het je toch gezegd.
Ik wist dat ik het al vroeger gezien had.
Het was net zoals ik gedacht had.
- Dat heb ik je toch gezegd!
- Ik zei het je toch!
...en balanceerde het stom genoeg op de deksel van een ijsbakje...
Ik had het niet gezien, want het zien kwam te laat.
Ik ben erin geslaagd het werk vroeger af te krijgen dan ik had voorzien.
Als ik het had geweten, had ik het je wel verteld.
Ik had geaarzeld en was bang en dat wilde ik niet.
- Het spijt me dat ik niet in staat zal zijn om met Kerstmis bij u te zijn zoals ik had gepland.
- Het spijt me dat ik niet in staat zal zijn om met Kerstmis bij je te zijn zoals ik had gepland.
- Het spijt me dat ik niet in staat zal zijn om met Kerstmis bij jullie te zijn zoals ik had gepland.
Ik heb haar in geen eeuwigheid gezien.
Het spijt me dat ik niet in staat zal zijn om met Kerstmis bij je te zijn zoals ik had gepland.
Hij kwam niet, totdat ik belde.