Examples of using "Kyoto" in a sentence and their dutch translations:
Ik kom uit Kyoto.
Ze woont in Kyoto.
Kyoto heeft veel universiteiten.
Kyoto heeft veel universiteiten.
Ik ben in Kyoto geboren.
Ik woon nu in Kyoto.
Kyoto heeft veel universiteiten.
Ze woont in Kyoto.
Ik ben twee keer in Kioto geweest.
Ken is in Kioto aangekomen.
Mijn ouders wonen in Kioto.
Morgen komt hij aan in Kioto.
Ik wil naar Kyoto gaan.
Ik ben in Kyoto geboren.
Ik ben twee keer in Kioto geweest.
Ik heb een vriend die in Kioto woont.
Kioto is een bezoek waard.
Hij is zaterdag aangekomen in Kyoto.
Kioto is niet zo groot als Osaka.
Hij bezocht Kyoto vorig jaar.
Kyoto is de voormalige hoofdstad van Japan.
Nara is zo oud als Kioto.
Ik ben twee keer in Kioto geweest.
Kioto is een voormalige hoofdstad van Japan.
Kyoto is een prachtige stad.
Ik heb een oom die in Kyoto woont.
Kyoto staat bekend om zijn tempels.
Ik ben een keer in Kioto geweest.
Kioto was een oude hoofdstad van Japan.
Ze heeft niet veel vrienden in Kyoto.
Ik heb een oom die in Kyoto woont.
Ik ben met de auto naar Kioto gereden.
Nara is zo oud als Kioto.
- Ik heb een tante die in Kyoto woont.
- Ik heb een tante die in Kioto woont.
De trein kwam op tijd aan in Kyoto.
's Zomers is het erg heet in Kioto.
Kioto is op zijn mooist in de herfst.
Er zijn veel beroemde oude gebouwen in Kyoto.
Er zijn veel oude tempels in Kioto.
Ik bezocht het museum vaak toen ik in Kyoto woonde.
Ik bezocht het museum vaak toen ik in Kyoto woonde.
Hij heeft daar tien jaar gewoond, en dan is hij verhuisd naar Kioto.
Japan heeft veel mooie steden, zoals Kyoto en Nara.
Er zijn mooie steden in Japan, Kioto en Nara bijvoorbeeld.