Translation of "J'aurai" in Dutch

- J'aurai besoin de votre aide.
- J'aurai besoin de ton aide.

Ik zal je hulp nodig hebben.

Demain j'aurai 28 ans.

Morgen word ik achtentwintig.

J'aurai besoin de ça.

Ik zal dat nodig hebben.

J'aurai fini dans cinq minutes.

Ik zal klaar zijn over vijf minuten.

J'aurai seize ans en septembre.

In september word ik zestien.

- J'aurai besoin de ça.
- J'aurai besoin de ceci.
- Je vais avoir besoin de ceci.

Ik zal dat nodig hebben.

Je t'apellerai quand j'aurai le temps.

- Ik zal je roepen wanneer ik tijd heb.
- Ik bel je op wanneer ik tijd heb.
- Ik telefoneer je wanneer ik tijd heb.

J'aurai dix-sept ans l'année prochaine.

Volgend jaar word ik zeventien.

J'aurai trente ans la semaine prochaine.

Volgende week word ik dertig jaar.

- Je vous aiderai quand j'aurai fini mon travail.
- Je t'aiderai quand j'aurai fini mon travail.

- Ik zal u helpen als ik klaar ben met mijn werk.
- Ik zal u helpen wanneer ik met mijn werk klaar ben.

- Je t'aiderai avec plaisir.
- Je t'aiderai volontiers.
- J'aurai plaisir à t'aider.
- J'aurai plaisir à vous aider.

- Met plezier zal ik je helpen.
- Ik zal je met plezier helpen.
- Ik help je graag.

Je t'aiderai quand j'aurai fini mon travail.

Ik zal je helpen wanneer ik met mijn werk klaar ben.

- Je vais avoir besoin de votre aide.
- J'aurai besoin de votre aide.
- J'aurai besoin de ton aide.

Ik zal je hulp nodig hebben.

Nous nous disons : « Quand j'aurai atteint ce sommet,

En we denken bij onszelf: "Zodra ik die top heb bereikt,

Je ne sais pas si j'aurai le temps.

- Ik weet niet of ik tijd heb.
- Ik weet niet of ik tijd zal hebben.

- Alors là, j'aurai tout vu !
- Ben, dis donc !

Nu heb ik alles gezien!

J'ignore si j'aurai le temps de le faire.

Ik weet niet of ik tijd zal hebben om het te doen.

- Je t'aiderai avec plaisir.
- Je t'aiderai volontiers.
- J'aurai plaisir à t'aider.
- J'aurai plaisir à vous aider.
- Je serai heureux de vous aider.

- Met plezier zal ik je helpen.
- Ik zal je met plezier helpen.
- Ik help je graag.

- Donc, j'aurai du poulet.
- Donc euh je prends du poulet.

Nou, dan neem ik kip.

Je ne sais pas si j'aurai le temps de le faire.

Ik weet niet of ik tijd zal hebben om het te doen.

Dès que j'aurai terminé de rédiger le rapport, je vous l'enverrai.

Zodra ik klaar ben met het schrijven van het rapport, zal ik het naar je toesturen.

- L’année prochaine, j’aurai dix-sept ans.
- J'aurai dix-sept ans l'année prochaine.

Volgend jaar word ik zeventien.

- Je vais avoir besoin de votre aide.
- J'aurai besoin de votre aide.

Ik zal je hulp nodig hebben.

- J'aurai besoin de ton aide.
- Je vais avoir besoin de ton aide.

Ik zal je hulp nodig hebben.

- Je vais avoir trente ans cet octobre.
- J'aurai trente ans cet octobre.

Ik word dit jaar 30 in oktober.

J'ignore quand j'aurai le temps d'achever de lire le reste de ce livre.

Ik weet niet wanneer ik de tijd zal hebben om de rest van het boek te lezen.

- Je vais avoir besoin de plus de temps.
- J'aurai besoin de plus de temps.

Ik zal meer tijd nodig hebben.

J'espère que grâce à mes qualités et à mon expérience, j'aurai la possibilité d'effectuer un stage dans votre entreprise.

Ik hoop dat mijn kwaliteiten en mijn ervaring mij kans bieden op een stageplek binnen uw bedrijf.

- Je vais avoir besoin de plus de temps.
- Je vais avoir besoin de davantage de temps.
- J'aurai besoin de plus de temps.

Ik zal meer tijd nodig hebben.