Examples of using "Fini" in a sentence and their dutch translations:
Het is afgelopen!
Alles is voorbij.
Alles is voorbij.
De zomer is voorbij.
Ik ben klaar.
Ik ben bijna klaar.
- Tom is klaar.
- Tom eindigde.
Zijn jullie klaar?
- Is het voorbij?
- Is het afgelopen?
Ben je klaar?
- Hoe ben je hier terechtgekomen?
- Hoe ben je hier beland?
Het is voorbij.
Het is voorbij tussen ons.
- Mijn werk is gedaan.
- Mijn werk is voltooid.
Ik ben klaar met eten.
Het concert is afgelopen.
- De klus is geklaard.
- Het werk is klaar.
- Het werk zit erop.
Ben je klaar?
- Hebt gij uw huiswerk al af?
- Heb je je huiswerk al af?
Is hij klaar met telefoneren?
Ben je klaar?
Ben je zo ongeveer klaar?
over zijn lunchtijd."
Ik heb mijn werk al af.
Hij is klaar met zijn werk.
Eindelijk gaf hij toe.
Ben je klaar?
Mijn werk is zo goed als klaar.
We zijn hier klaar.
Ik ben net klaar met eten.
Ik zal klaar zijn over vijf minuten.
Over vijf minuten ben ik klaar.
F*ck-it. Genoeg. Doen we niet meer.
Ik heb al gedineerd.
Uiteindelijk is ze met hem getrouwd.
Godzijdank dat het voorbij is.
- Ik heb dit boek al uit.
- Ik heb dit boek al uitgelezen.
We zijn klaar.
- Het Fins is voltooid.
- Het Fins is er geweest.
- Hebt gij uw huiswerk al af?
- Ben je al klaar met je huiswerk?
- Heb je je huiswerk al af?
- Is je huiswerk al af?
We zijn klaar. De laagjes weer aan.
Toen ik bijna gepromoveerd was,
Hebt ge het boek uitgelezen?
De oorlog eindigde in 1954.
Ik ben klaar met mijn kamer te kuisen.
Hij maakte het zo snel als de bliksem af.
Ik ben al klaar.
- Het is allemaal afgelopen.
- Alles is voorbij.
Hij is klaar met het ontbijt.
Om negen uur was het spel afgelopen.
Laat me maar weten wanneer je klaar bent.
- Ik ben klaar.
- Ik heb het gehad.
Geen fist bumps meer, ik doe het niet.
- Een goed begin is het halve werk.
- Goed begonnen is half gewonnen.
- Een goed begin geeft moed en zin.
Ik heb het boek uit.
- Ik zal u helpen als ik klaar ben met mijn werk.
- Ik zal u helpen wanneer ik met mijn werk klaar ben.
Heb je dat boek nu uit?
Bent u al klaar?
Ik ben nog niet klaar met mijn huiswerk.
Ik was klaar met mijn werk om zes uur.
Ik heb dit boek al uitgelezen.
Ik heb het boek praktisch uitgelezen.
Morgen moet het werk af zijn.
Hij heeft het boek uitgelezen.
Ik ben blij dat alles voorbij is.
Ik was klaar met mijn werk om zes uur.
Uiteindelijk ontdekte hij de waarheid.
Wie te vroeg begint, heeft laat gedaan.
Gisteren was ik klaar met het leren van Esperanto op Duolingo.
Hebt ge het boek uitgelezen?
Ge hebt uiteindelijk toch werk gevonden.
Heeft ze het boek al uitgelezen?
Ik zal je helpen wanneer ik met mijn werk klaar ben.