Examples of using "Horloge" in a sentence and their dutch translations:
Deze klok is van mij.
Ik kocht een klok voor haar.
Wiens klok is het?
Werkt deze klok?
Er hangt een klok aan de muur.
Ik kocht een klok voor haar.
Wij hebben een oud slingeruurwerk.
Ik ben mijn horloge kwijt.
Dit uurwerk werk niet.
Ik koop dat oude uurwerk, wat het ook kost.