Examples of using "D'arriver" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben net aangekomen.
Ze zijn zojuist aangekomen.
Ik ben net aangekomen.
Hij is hier zojuist gearriveerd.
Ze zijn zojuist aangekomen.
Hij is hier zojuist gearriveerd.
De trein is hier net aangekomen.
Ik ben net thuisgekomen.
Ik ben hier net aangekomen.
Ik bel je voor ik kom.
Ze komen aan.
Een ongeval deed zich juist voor.
De herfst is eindelijk daar!
- Er komt iemand aan.
- Iemand komt.
Kunnen we vergeten dat dat net gebeurd is?
Ze komen eraan!
Hij was zojuist gearriveerd.
Ze komt!
De klant is juist aangekomen en wacht in de kamer hiernaast.
- Vergeet het maar.
- Geen kans.
- Weinig kans.
Ik ben pas aangekomen in het station.
Begrijpt u wat er aan het gebeuren is?
- Begrijpt u wat er aan de hand is?
- Begrijp je wat er aan de hand is?
- Begrijp je wat er gebeurt?