Examples of using "Beaux" in a sentence and their dutch translations:
- Slaap lekker!
- Droom zacht!
- Zoete dromen!
Jouw schilderijen zijn mooi.
Je haar ziet er leuk uit.
Vlinders zijn mooi.
- Droom zacht!
- Zoete dromen!
- Ze zijn beeldschoon.
- Zij zijn beeldschoon.
Jouw schilderijen zijn mooi.
Slaap lekker.
Ze heeft mooie ogen.
Je hebt mooie ogen.
Je hebt mooie haren.
- Goedenacht. Droom maar lekker.
- Slaapwel. Droom zoet.
- Je hebt mooie blauwe ogen.
- U heeft mooie blauwe ogen.
- Jullie hebben mooie blauwe ogen.
Aap, wat heb je mooie jongen.
Jullie zijn mooi.
Mooie dromen, mijn prinses!
Ze heeft zulke mooie ogen.
Orka's zijn mooi maar gevaarlijk.
Franse kastelen zijn heel mooi.
Panda's zijn mooie dieren.
- Slaap lekker, Timmy.
- Slaapwel, Timmy.
We hebben op de markt mooi fruit gekocht.
- Dit gebied staat bekend voor zijn prachtige landschap.
- Dit gebied staat bekend voor zijn prachtige omgeving.
Kraanvogels zijn grote mooie vogels.
Nou zijn we in de aap gelogeerd!
Maria heeft prachtige, grote blauwe ogen.
Je hebt mooie haren.
Er zijn vele mooie plaatsen in Japan.
Haar ouders zijn heel mooi, maar zij zelf heeft niets speciaals.
Tom leerde de liefde die zijn stiefouders hem schonken te aanvaarden.
- Jij bent mooi.
- Jullie zijn mooi.
- Je bent mooi.
Haar ouders zijn heel knap, maar zij ziet er gewoontjes uit.
Panda's zijn mooie dieren.
De bloeiende kersenbomen zijn heel mooi.
Je ogen zijn net zo mooi als de armen van Venus van Milo.
Ik weet niet of ik het je al eens gezegd hebt, maar je hebt mooie ogen.
Ik weet niet of ik het je al eens gezegd hebt, maar je hebt mooie ogen.
Drie dagen geleden heeft ze haar haar verkocht, het mooiste dat ik ooit heb gezien.
- Ge zijt mooi.
- Jij bent mooi.
- Jullie zijn mooi.
- Je bent mooi.
- Alle verwanten van mijn vrouw zijn mijn schoonfamilie, en dus is haar broer mijn schoonbroer, haar zus is mijn schoonzus, mijn broer en zus zijn haar schoonbroer en schoonzus.
- Alle familieleden van mijn vrouw zijn mijn schoonfamilie, en dus is haar broer mijn zwager, haar zus is mijn schoonzus, mijn broer en zus zijn haar zwager en schoonzus.
En zo zien jullie, vaders en moeders, de onmisbare verplichting die op jullie rust om heel goed voor jullie kinderen te zorgen. Leer hun goede gewoontes, onderricht hen in hun jonge jaren, voed hen op in Gods vreze, leid hen op om hun plicht tegenover hun naaste te vervullen, leer hun de regels van het fatsoen en laat hen die in praktijk brengen, laat hen niets overslaan, wijs hen terecht als ze verzaken, maar berisp hen niet met verbittering, uit vrees dat ze u zullen afstoten en er geen nut uit zullen putten. Dankzij deze opvoeding, zullen ze een goede en eerlijke aard hebben, en hoe zachtaardig hun zielen ook mogen zijn, ze worden beslist wreed als jullie ze in hun jeugd veronachtzamen.