Translation of "Arrivera" in Dutch

Ça arrivera.

Het zal gebeuren.

La lettre arrivera demain.

De brief zal morgen aankomen.

Cela vous arrivera aussi.

Het zal u ook overkomen.

- Ça arrivera.
- Ça surviendra.

Het zal gebeuren.

Il arrivera à Kyoto demain.

Morgen komt hij aan in Kioto.

Il arrivera à Paris demain.

- Morgen komt hij in Parijs aan.
- Morgen komt hij aan in Parijs.

Nous commencerons quand il arrivera.

Wanneer hij er is, starten we.

Quand Tom arrivera-t-il ?

Wanneer komt Tom aan?

Tom arrivera demain matin à Boston.

Tom zal morgenochtend in Boston aankomen.

Il arrivera à Hakodate ce soir.

Hij zal vanavond zeker in Hakodate aankomen.

Quand arrivera-t-elle chez elle ?

Wanneer komt zij thuis?

Je suis certain qu'il arrivera ce soir.

Ik weet zeker dat hij vanmiddag zal komen.

Quand l'avion arrivera-t-il à Tokyo ?

Wanneer komt het vliegtuig in Tokio aan?

Quand Marie arrivera-t-elle à l'aéroport ?

Wanneer komt Maria op de luchthaven aan?

- Je ne sais avec certitude quand il arrivera.
- Je ne sais pas avec certitude quand il arrivera.

Ik weet niet zeker wanneer hij zal aankomen.

- On arrivera trop tard.
- Nous serons en retard !

We gaan te laat komen.

- Il n'y arrivera jamais.
- Il n'y parviendra jamais.

Het zal hem nooit lukken.

Je ne suppose pas que quelque chose arrivera.

Ik veronderstel dat er niets gebeurt.

Quand le bus numéro quatre arrivera-t-il ?

Wanneer komt bus nummer vier aan?

Je ne sais avec certitude quand il arrivera.

Ik weet niet zeker wanneer hij zal aankomen.

- À quelle heure arrivera-t-elle à l'aéroport de Narita ?
- A quelle heure arrivera-t-elle à l'aéroport de Narita ?

Hoe laat komt ze aan in de luchthaven van Narita?

- Je ne peux pas vous dire quand Tom arrivera ici.
- Je ne peux pas te dire quand Tom arrivera ici.

Ik kan je niet zeggen wanneer Tom hier zal aankomen.

« Je suis sûre qu'elle y arrivera. » « Je suis juste inquiète. »

"Ik weet zeker dat ze zal slagen." - "Ik ben alleen ongerust."

A quelle heure arrivera-t-elle à l'aéroport de Narita ?

Hoe laat komt ze aan in de luchthaven van Narita?

Je ne peux pas te dire quand Tom arrivera ici.

Ik kan je niet zeggen wanneer Tom hier zal aankomen.

Je ne peux pas vous dire quand Tom arrivera ici.

Ik kan je niet zeggen wanneer Tom hier zal aankomen.

- Je t'avertirai quand elle arrivera.
- Je t'informerai si elle arrive.

Ik breng u op de hoogte als ze aankomt.

Tom ne peut pas dire avec certitude quand Mary arrivera.

Tom kan niet met zekerheid zeggen wanneer Maria zal aankomen.

- Ça arrivera tôt ou tard.
- Ça surviendra tôt ou tard.

Vroeg of laat gaat het gebeuren.

- Je suis sûr qu'il réussira.
- Je suis sûr qu'il y arrivera.

Ik ben zeker dat hij zal slagen.

- Le train arrivera à la gare avant midi.
- Le train entrera en gare avant midi.

De trein zal voor 12 uur aankomen op het station.

- Il arrivera à Paris demain.
- Il arrive à Paris demain.
- Il arrive demain à Paris.

- Morgen komt hij in Parijs aan.
- Morgen komt hij aan in Parijs.

Mangez une grenouille vivante chaque matin, et rien de pire ne vous arrivera le reste de la journée.

Eet iedere morgen een levende kikker, en er zal je de rest van de dag niets ergers gebeuren.