Examples of using "Vanhempi" in a sentence and their dutch translations:
Zij is ouder dan hij.
Tom is ouder.
Tom is ouder dan ik.
Mijn neef is iets ouder dan ik.
Zij is ouder dan hij.
- Ik ben ouder dan uw broer.
- Ik ben ouder dan je broer.
Tom is ouder dan Mary.
Bill is twee jaar ouder dan ik.
Tom is veel ouder dan Mary.
Hij is twee jaar ouder dan ik.
Ze is twee jaar ouder dan hij.
Onze auto is drie jaar ouder dan de uwe.
Mijn broer is twee jaar ouder dan ik, maar hij is drie centimeter kleiner.
- Hoe ouder ge wordt, hoe moeilijker het wordt een nieuwe taal te leren.
- Hoe ouder ge zijt, hoe moeilijker het is een taal te leren.
- Hoe ouder je wordt, des te moeilijker wordt het een nieuwe taal te leren.
Hoewel ik ouder ben dan zij, behandelt ze mij alsof ik haar bediende ben.