Examples of using "Tietä" in a sentence and their dutch translations:
- Opzij!
- Uit de weg!
- Lazer op!
- Maak plaats!
- Ga voorop.
- Wijs de weg.
en bruggen.
- Ze ging in die richting.
- Ze ging die kant op.
Toms auto is midden op de weg geparkeerd.
Helm af. Ik ga lopen. Deze kant op.
Hierlangs. We gaan deze kant op, terug naar het water.
Behalve als ik buskruit gebruik om erdoorheen te blazen.
Door de dichte mist was de weg moeilijk te zien.
Als ik hem kan gebruiken, kom ik ermee tot aan de weg.
Dat is het probleem met rivieren volgen. Ze kiezen de weg van de minste weerstand.