Examples of using "Tehdä" in a sentence and their dutch translations:
Een mens moet werken.
Ik ga het doen.
- Ik kan het niet.
- Ik kan niet.
- Ik kan het niet doen.
Wat moet ik doen?
Ik ben niet in staat om dat te doen.
Tom kan dat niet doen.
Ik kan het niet alleen doen.
Wat wil je doen?
Ik kan het niet alleen doen.
Waarom moet ik dat doen?
Waarom zou je zoiets willen doen?
Hieruit kunnen we een fakkel maken.
Je moet een beslissing nemen.
Ik probeer een reddingsvest te maken.
En kijk, deze gloeistaven kunnen het goed doen.
We gingen aan het werk.
Dat probeert Uruguay te doen.
We laten de zon zijn werk doen.
Ge moet uw best doen.
Laten we Tom het maar laten doen.
Ik kan dat nu doen.
Wat moet ik doen?
Tom wilde een sneeuwman maken.
Kon je me dat niet laten doen?
Een mens moet werken.
We moeten iets doen.
Ze heeft geprobeerd zelfmoord te plegen.
Ze probeert zelfmoord te plegen.
Hij probeert zelfmoord te plegen.
Tom vergat zijn huiswerk te maken.
Ga je het opnieuw doen?
Wat ga je doen morgen?
Hij zou het kunnen doen.
- Kunt u het doen in één dag?
- Kun je het in één dag doen?
Hij moest zelfs op zondag werken.
- Je kunt het!
- Jullie kunnen het.
Dit is alles wat ik wil doen.
Je moet eraan werken om je huwelijk te redden.
Maar we kunnen 'n groot vuur ter afschrikking gebruiken.
Maar als we een groot vuur maken dat afschrikt...
We laten de natuur haar werk doen.
We kunnen hier een klein vuur maken...
Goede beslissing, over het vuur.
...van menselijke misdadigheid waar geen bloed bij komt kijken... ...die men kan bereiken.
Ik moest radicaal veranderen.
- Je had het kunnen doen.
- U had het kunnen doen.
- Jullie had het kunnen doen.
Nee, dat zal ik niet doen.
Is er iets wat we kunnen doen?
Moet ik het opnieuw doen?
Meer kan ik niet doen.
Ik moest iets doen.
We hoeven dit niet te doen.
Kunt u me een grote dienst bewijzen?
Je hoeft dat niet te doen.
Ik weet niet meer wat ik moet doen.
Laten we iets proberen!
Wat ga je nu doen?
Ik ben van plan een taart te bakken voor Maria's verjaardag.
- Probeer niet twee dingen tegelijk te doen.
- Probeer geen twee dingen tegelijk te doen.
Uiteraard kan je doen wat je maar wilt.
- Je moet doen wat ik zeg.
- Je moet doen wat ik je zeg.
...doen net als de orang-oetans en maken een kamp in de boom...
Een tunnel graven en een sneeuwgrot maken.
Ik kan geen vaste ijsblokken maken... ...uit dit.
Duistere nachten kunnen de zaken vergemakkelijken.
Kom op, je kunt het. Het is aan jou. Je moet een beslissing nemen.
Zij had dat niet moeten doen.
Denk je dat je voor me zou willen werken?
Soms is het belangrijk om snel een beslissing te nemen.
Hij hoeft dat niet te doen.
Je had dat niet moeten doen.
Ik wil onder deze omstandigheden niet werken.
- Ik weet niet wat ik als volgende ga doen.
- Ik weet niet wat ik nu ga doen.
Tom wist niet wat met de kliekjes aan te vangen.
- Wat ben je van plan om te doen?
- Wat zijn jullie van plan te doen?
- Wat had u gedacht te gaan doen?
Ik kan het niet geloven dat ik dat Tom liet doen.
Het spijt me, ik ben vergeten mijn huiswerk te doen.
aan een camera die net dit kan doen --
Je moet zo doen... Het moet leeg klinken.
Een tunnel graven en een sneeuwgrot maken.
Pak je afstandsbediening. Je moet een beslissing nemen.
Pak je gamecontroller. Je moet een beslissing nemen.
Tom houdt van experimenteren.
Tom wilde hun vuile werk niet doen.
Niet erg, ik kan het zelf doen.
Weet je zeker dat je dat niet wilt doen?
Ik zou dankbaar zijn als je dat voor me zou willen doen.
Tom kan het niet alleen gedaan hebben.