Examples of using "Sen" in a sentence and their dutch translations:
- Ik wist het.
- Ik heb het geweten.
Ik at het.
Ik zal het morgen doen. Ik beloof het.
Kan je het vinden?
Je hebt het weer gedaan.
- Het werkte.
- We hebben het gedaan.
- Ik heb het gehaald.
- Ik heb het gedaan.
Iedereen weet dat.
- Tom heeft het verbeterd.
- Tom heeft het gecorrigeerd.
En daarna?
We hebben gekozen.
Het is haar halsband.
Ik kan haar horen.
Zie je hem?
Hebbes.
Hebbes.
In plaats daarvan...
...was ze daar.
Ik wil het.
- Heb je het gevonden?
- Heb jij het gevonden?
We hebben het gevonden.
- Ik heb dat al gedaan.
- Dat heb ik al gedaan.
- Heb je het op de zwarte markt gekocht?
- Heeft u het op de zwarte markt gekocht?
- Hebben jullie het op de zwarte markt gekocht?
Ik heb het onmiddellijk nodig.
Ik zal het teruggeven.
Dat heb ik net verzonnen.
- Regel het alsjeblieft.
- Regel het alstublieft.
Mag ik het hier neerzetten?
Kun je dat per e-mail sturen?
Kun je dat aan mij geven?
Dat is knip- en plakwerk uit Wikipedia.
- Je deed dat met opzet.
- Je hebt dat expres gedaan.
Ik zal het doen.
Ik heb hem hier vastgezet.
Kom op, dooreten.
Zie je die kleine gifbuidel op zijn rug?
de details analyseren,
Hij moet ervoor gaan.
Hij moet handelen.
Niet veel later...
Dat zien ontwikkelen...
- Je hebt het gedaan!
- Het is je gelukt!
- Aan wie heb je het gegeven?
- Aan wie heeft u het gegeven?
- Aan wie hebben jullie het gegeven?
Wanneer was je ermee klaar?
Ik heb het zelf gemaakt.
Ik zal het doen.
Wie heeft dit geverfd?
Kan je het vinden?
- Wie heeft het gedaan?
- Wie deed het?
Hebt u dat concert opgenomen?
- Je hebt het verdiend.
- Jij hebt het verdiend.
Ik kan het wel aan.
- Ik herinner me dat.
- Ik weet het nog.
Kan je het ruiken?
Heb je alles gelezen?
Dat heb je verdiend.
Wie heeft het getekend?
Ik ben het helemaal vergeten.
Ik doe het onmiddellijk.
Ik heb het genoteerd.
Laat het drogen.
Ik ga het doen.
De herinneringen beginnen naar boven te komen.
Ik was het ermee eens het te kopen.
- Het is niet belangrijk.
- Het maakt niets uit.
- Het doet er niet toe.
Ik heb het gevonden!
- Ik heb het gehoord op de radio.
- Ik heb dat gehoord op de radio.
- Ik heb het over de radio gehoord.
Iemand weet dat.
Nu begrijp ik het.
Ik zal het nu repareren.
Ze verdienen het.
Ik heb het gisteren gekocht.
Kan je het bewijzen?
- Corrigeer het alsjeblieft.
- Corrigeer het alstublieft.
- Ik heb het van jou geleerd.
- Ik heb het van u geleerd.
Eureka!
En toen kwam er een varkentje met een lange snuit, en het verhaaltje is uit.
Tom heeft het verbeterd.
Hij heeft het gemerkt.
Ik doe het volgende week.
Ik zou het graag willen zien.
Hij zou het kunnen.
Ik doe het omdat ik het wil.
En ik hoorde het de hele tijd grommen en me bijten.
Ik heb het in uw kamer gezet.
Ik herinner het mij alsof het gisteren was.
Ik ben degene die het het snelste doet.
...maar het gif, dat duizenden jaren lang is ontwikkeld, is de cruciale dreiging.
Ik leg hem hier uit, lanceer hem... ...en ren zo van de klif.
- Kunt u dat alstublieft spellen?
- Kan je dat spellen, alsjeblieft?
- Kunt u dat spellen, alstublieft?