Examples of using "Täytyy" in a sentence and their dutch translations:
Jullie moeten geduldig zijn.
- Ik moet gaan slapen.
- Ik moet naar bed.
Ik moet naar de bank.
Een mens moet werken.
Ik moet naar de wc.
Ik moet worden geëxtraheerd.
Je hebt een plan B nodig voor het onvoorziene,
Je moet een aantal keer verslagen zijn...
Je moet gaan.
- Het moet gewassen worden.
- Dat moet gewassen worden.
- Het moet worden gewassen.
Tom moet blijven.
Je moet luisteren.
Ik heb haast!
De draken moeten dood.
We moeten meteen beginnen.
Ik moet mijn gedachten ordenen.
Ik moet me gaan klaarmaken.
Ik moet gaan.
- Ik moet ervandoor.
- lk moet gaan.
- Ik moet weg.
Waarom moet ik dat doen?
Ik moet een nieuwe computer kopen.
Ge moet uw best doen.
We moeten onze belofte houden.
- Je moet je kamer opruimen.
- Je moet je kamer kuisen.
Ik moet mijn tanden poetsen.
Ik moet mijn gedachten ordenen.
Zij moet hem helpen.
Ik moet haar helpen.
Een man moet eerlijk zijn.
Ik moet gaan slapen.
Ik moet een brief schrijven.
- We moeten de regels volgen.
- We moeten ons aan de regels houden.
Ik moet naar de wc.
Je moet op het ergste voorbereid zijn.
Ik moet onder de douche.
- Je moet voorzichtig zijn.
- U moet voorzichtig zijn.
Ik moet de zinnen vertalen.
- U moet het me vertellen.
- Jullie moeten het me vertellen.
Ik moet gaan.
- Je moet het loslaten.
- Je moet het laten gaan.
Je moet ons helpen.
Je moet me geloven.
Tom moet naar het ziekenhuis.
Jongens, ik moet ervandoor.
Ik moet van school wisselen.
Ik moet Tom waarschuwen.
We moeten allen sterven.
Ze moeten naar school gaan.
We moeten onze kinderen beschermen.
We moeten op hem wachten.
Ik moet het repareren.
Het enige wat je hoeft te doen is de afwas.
Een mens moet werken.
We moeten iets doen.
- Ik moet naar de wc.
- Ik moet even naar het toilet.
- U moet de knoop strakker maken.
- U moet de knoop strakker trekken.
- Jullie moeten de knoop strakker maken.
- Jij moet de knoop strakker maken.
- Je moet de knoop strakker trekken.
Ik moet naar het ziekenhuis.
Ik moet mijn fiets laten repareren.
Ik moet medicijnen gebruiken.
- Je moet met mij meekomen.
- Jullie moeten met me meekomen.
Je moet beter opletten.
Ik moet naar bed.
We moeten snel handelen.
Ik moet hem bedanken.
- Ik moet mijn mobieltje opladen.
- Ik moet mijn gsm opladen.
- Ik moet mijn telefoon opladen.
- Je moet deze zin onthouden.
- U moet deze zin onthouden.
- Jullie moeten deze zin onthouden.
Ik moet gaan.
Je moet eraan werken om je huwelijk te redden.