Examples of using "Ukrainian" in a sentence and their dutch translations:
Ik leer Oekraïens.
- Ik ken geen Oekraïens.
- Ik spreek geen Oekraïens.
- Spreek je Oekraïens?
- Spreekt u Oekraïens?
- Spreken jullie Oekraïens?
Ze is Oekraïens staatsburger.
Ik spreek altijd Oekraïens in Oekraïne.
"Welke nationaliteit heeft haar familie?" "Oekraïens."
Ik spreek altijd Oekraïens in Oekraïne.
Oekraïne wordt "Ukraina" genoemd in het Oekraïens.
Ik spreek altijd Oekraïens in Oekraïne.
Ik begrijp niet waarom men het zacht teken in het Oekraïens alfabet verplaatst heeft; het leek mij veel logischer als het aan het einde kwam.