Examples of using "Sunshine" in a sentence and their dutch translations:
Ge zijt mijn zonnetje.
Ge zijt mijn zonnetje.
Goedemorgen mijn zonneschijn.
Het is niet allemaal rozengeur en maneschijn.
- Het leven gaat niet altijd over rozen.
- Het leven is niet al rozengeur en maneschijn.
Een maaltijd zonder wijn is als een dag zonder zonneschijn.
zonder dat ze naar buiten kunnen, de zon kunnen zien, iets kunnen doen.
- Het leven is geen zoete krentenbol.
- Het leven gaat niet altijd over rozen.
- Het leven is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers.
We weten allen dat mensen met rood haar en blauwe ogen gevoelig zijn voor de zon, en dat hun huid sneller verbrandt dan die van donkerdere mensen.
De boomgaard, wiens prachtige vegende takken met fruit naar de grond hingen, bleek zo heerlijk dat de kleine meiden er de hele middag in doorbrachten. Ze zaten in een grasveldje waar het groen de vorst bespaard was gebleven en de zachte, warme najaarszon aanhoudend scheen en aten appels en praatten zo luid als ze konden.
[Ik vind], dat er nog altijd iets moois overblijft, aan de natuur, de zonneschijn, de vrijheid, aan jezelf, daar heb je wat aan. Kijk daarnaar, dan vind je jezelf weer en God, dan word je evenwichtig. En wie gelukkig is, zal ook anderen gelukkig maken, wie moed en vertrouwen heeft, zal nooit in de ellende ondergaan!