Examples of using "Stores" in a sentence and their dutch translations:
Ze vernietigden winkels en fabrieken.
De winkels zijn op zondag gesloten.
Winkels zijn druk bezet net voor Kerstmis.
Zij beroofden winkels en bedreigden de veiligheid van de mensen.
Links zijn twee diamantwinkels.
Warenhuizen zijn altijd vol net voor Kerstmis.
Tom slaat de meerderheid van zijn data op in de cloud.
De week voor Kerstmis blijven veel winkels laat open.
Weten jullie hoe laat de winkels open zijn?
We moeten ons haasten, anders gaan de winkels sluiten.
naar luxueuze modehuizen in Parijs, New York en Berlijn.
De winkels waren levendig met mensen de zaterdag voor Kerstmis.
De maand voor Kerstmis is een zeer drukke tijd van het jaar voor de winkels.
Een stormloop van wanhopige ouders vullen speelgoedwinkels in de dagen voor Kerstmis.
Ik heb geen geduld om met mijn vrouw naar kledingwinkels te gaan.
Wat doen als tweedehandszaken en rommelmarkten je boeken niet meer aanvaarden?
Haar voedselbronnen uit de herfst zijn nu uitgeput. In de koude nacht moet ze op zoek naar voedsel.
In de Nederlandse stad Maastricht zouden er 53 kerken moeten zijn; enkelen daarvan worden inmiddels als winkel, café of museum gebruikt.
In de Nederlandse stad Maastricht zouden er 53 kerken moeten zijn; enkelen daarvan worden inmiddels als winkel, café of museum gebruikt.