Examples of using "Sinking" in a sentence and their dutch translations:
- We zijn aan het zinken.
- We zinken.
Het schip zinkt!
- Zakken we weg?
- Zijn we aan het zinken?
- Zinken we?
De ratten verlaten het zinkend schip.
Het schip zinkt!
- Onze boot zinkt.
- Onze boot is aan het zinken.
Ze verlieten het zinkende schip.
De passagiers werden van het zinkende schip gehaald.
Tussen de 1490 en 1635 mensen stierven bij het zinken van de Titanic.
Als het schip lek is, gaan de ratten van boord.