Examples of using "Sew" in a sentence and their dutch translations:
Ze kan heel goed naaien.
We naaien met een naald.
Maria kan heel goed naaien.
- Mijn oma vindt het leuk om te naaien.
- Mijn oma vindt naaien leuk.
Kan je naaien?
Heb je dit met de hand genaaid?
Ze vroeg me of ik kan naaien.
Ze vroeg me of ik kon naaien.
Tom vroeg me of ik kan naaien.
Ze vroeg me of ik kan naaien.
Ik kan niet naaien of borduren.
Ik heb draad nodig om deze knoop aan te naaien.
Kan je deze knopen voor me vastnaaien?
Ik heb leren naaien van mijn moeder.
Ze vroeg me of ik kan naaien.
Ze vroeg me of ik kan naaien.
Ik zal je leren naaien en weven.
Heb je een naald om deze knopen mee vast te naaien?
Vraag haar of ze het gat in je spijkerbroek dichtnaait.
Naaien heb ik van mijn moeder geleerd.
Als je even een naald en draad haalt, naai ik je knoop weer vast.
Ik leer te naaien zodat ik een jurk voor mezelf kan maken.