Examples of using "Returned" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben teruggekomen.
Tom is terug.
- Tom is terug.
- Tom is teruggekeerd.
Je bent teruggekomen.
Sami keerde terug.
Yanni keerde terug.
Ik ben teruggekomen.
Is Tom teruggegaan?
De ambassadeur keerde terug.
- Layla kwam terug thuis.
- Layle ging terug naar huis.
- Tom is weer hier.
- Tom is terug.
- Tom is teruggekeerd.
Ze keerde terug naar Japan.
- Ik ben teruggegaan naar Japan.
- Ik keerde naar Japan terug.
- Ik ben naar Japan teruggegaan.
De studenten zijn teruggekeerd.
Is hij al terug?
Tom keerde terug naar Australië.
Hij keerde terug uit Denemarken.
Is Jim nog niet terug?
Lincoln keerde terug naar Washington.
...keert een groene schildpad terug...
Hij is net vanuit het buitenland terug.
Hij kwam gisteren terug uit het buitenland.
Tom is teruggekeerd uit Boston.
Tom is teruggekeerd uit Australië.
Ik keerde op tijd terug naar huis.
Tom is gisteren teruggekeerd uit Australië.
Perlman belde me terug.
Hij is onlangs teruggekomen uit Frankrijk.
In juni is hij teruggekomen uit Nederland.
Ze keerden nooit terug naar hun land.
- Ik ben zojuist uit Groot-Brittannië gekomen.
- Ik kwam juist terug uit Groot-Brittannië.
- Is Tom teruggegaan?
- Is Tom al terug?
Drie uur later keerde hij naar huis terug.
Ik ben teruggekomen.
Ik heb hem zijn boek teruggegeven.
Ik ben net terug van het postkantoor.
Tom is naar Australië teruggekeerd.
Toen Napoleon in 1815 terugkeerde uit ballingschap,
Hij is terug thuisgekomen na een langdurige afwezigheid.
Ik heb het boek teruggebracht naar de bibliotheek.
Ze bracht een geleend boek terug naar de bibliotheek.
Ik ben deze lente terug thuisgekomen.
Ze bracht het boek terug naar de bibliotheek.
Tom en Mary begaven zich weer naar hun zitplaatsen.
Wanneer krijg ik dat terug?
- De vrede kwam terug na drie jaar oorlog.
- De vrede keerde weer, na drie jaar oorlog.
Is hij al terug?
Ik heb het mes teruggegeven dat ik geleend had.
De studenten zijn teruggekeerd.
Ik weet niet wanneer hij terug is gekomen uit Frankrijk.
Alle bezoekers keerden terug naar huis, de ene na de andere.
Ik ben net terug van het postkantoor.
Tom heeft teruggevochten.
na de kerstvakantie een cadeautje voor me mee.
Een paar mensen gingen terug naar Namche en kapten bomen.
Iedere keer dat hij ontsnapte, keerde hij terug naar dit gebied.