Examples of using "Yanni" in a sentence and their dutch translations:
Yanni is overleden.
Yanni belde.
Yanni zwom.
Yanni huilde.
- Yanni schreeuwde.
- Yanni riep.
- Yanni schreeuwde.
- Yanni riep.
Yanni dronk.
Yanni rook.
- Yanni bewoog.
- Yanni verhuisde.
- Yanni heeft gefaald.
- Yanni is gezakt.
- Yanni faalde.
- Yanni huilde.
- Yanni heeft gehuild.
Yanni is aangekomen.
- Yanni kookte.
- Yanni heeft gekookt.
- Yanni heeft gelogen.
- Yanni loog.
Yanni sliep.
Yanni herinnert het zich.
Yanni lift.
Yanni aarzelde.
Yanni overreageerde.
Yanni verontschuldigde zich.
Yanni verdween.
Yanni keerde terug.
Yanni verstijfde.
Yanni vergat.
Yanni betaalde.
Yanni werkt.
- Bel Yanni.
- Roep Yanni.
Yanni is klaar.
Yanni komt in aanmerking.
Yanni floot.
Yanni probeerde.
Yanni ging verder.
Yanni glimlachte.
Yanni haat pizza.
Yanni zag de moskee.
Yanni belde de imam.
Yanni is een genie.
Yanni en Skura zeiden ja.
Yanni liep langs de moskee.
Yanni is een spraakzaam kind.
Yanni faalde zijn drugstest.
Yanni is een pelgrim uit Algerije.
Yanni werd teruggestuurd naar Algerije.
Yanni sprong uit zijn stoel.
Yanni wilde de directeur slaan.
Yanni wil de competitie domineren.
Yanni vond larven in de vijg.
Yanni was die avond in de moskee.
- Yanni heeft zijn sleutels op de sofa gevonden.
- Yanni heeft zijn sleutels op de zetel gevonden.
- Yanni heeft zijn sleutels op de bank gevonden.
- Yanni en Skura houden hun kamer altijd schoon.
- Yanni en Skura ruimen altijd hun kamer op.
Yanni gebruikte een nylon snoer om Skura te wurgen.
Yanni schoof wat wc-papier in zijn bloedende neusgat.
Yanni ging naar de moskee om de imam daar alles over te vertellen.