Examples of using "Sami" in a sentence and their dutch translations:
Sami verdween.
Sami nam ontslag.
- Sami stierf.
- Sami is gestorven.
Sami kwam dichterbij.
Sami werd gek.
Sammy vindt je leuk.
Sami had het koud.
Sami rook schoenen.
Sami deed de woedoe.
Sami aanbad Allah.
Sami wist het.
Sami vertrok.
Sami keek toe.
Sami schoot.
Sami klaagde.
Sami overleefde.
Sami was het daar niet mee eens.
Sami hertrouwde.
Sami is met pensioen.
Sami stemde toe.
Sami keerde terug.
Sami verstopte zich.
Sami belde.
Sami kookt.
Sami is aangekomen.
Sami vloekte.
Sami wachtte.
Sami sloeg terug.
Sami plaste.
Sami viel.
Sami ontsnapte.
Sami heeft geantwoord.
Sami rook.
Sami boerde.
Sami liep.
Sami rookte.
Sami explodeerde.
Sami stierf.
Sami loog.
Sami bad.
Sami glimlachte.
- Sami giechelde.
- Sami was aan het giechelen.
Sami is niet gay.
Sami rookte wiet.
Sami werd een moslim.
Sami probeerde zelfmoord te plegen.
Sami begon te huilen.
- Sami heeft het probleem opgelost.
- Sami loste het probleem op.
Sami bekeerde tot de islam.
Sami googelde zijn symptomen.
Layla beschermde Sami.
- Sami had lijfwachten.
- Sami had bodyguards.
Sami heeft koffie gemaakt.
Sami confronteerde Layla.
Sami bleef het proberen.
Sami was niet betrouwbaar.
Sami studeerde islam.
Sami accepteerde de islam.
Sami omarmde de islam.
Sami houdt van kanoën.
Sami zei ja.
Sami werd christen.
Sami was succesvol.
Sami werd suïcidaal.
Sami geniet van chocolade.
Sami heeft een hekel aan sigaretten.
Sami werd gepakt.
Sami wilde wraak.
Sami was transgender.
Sami rook rook.
Sami drinkt wijn.
Sami heeft bomen geplant.
Sammy was jaloers.
Sami legde alles uit.
Sami beschermde Layla.
Sami pleegde zelfmoord.
Sami wachtte daar.
Sami bestelde koffie.
Sami werd bisschop.
Sammy stelde dat voor.
Sami molk koeien.
- Sami plantte bloemen.
- Sami heeft bloemen geplant.
Sami werd ziek.
Sami had astma.
Sami was analfabeet.
Sami had een tweeling.
Sami was aan het douchen.
Sami zag Layla.