Examples of using "Books" in a sentence and their dutch translations:
Deze boeken zijn mijn boeken.
Niet alle boeken zijn goede boeken.
Ik hou van boeken.
Dit zijn mijn boeken.
Dat zijn mijn boeken.
Lees boeken.
Deze boeken zijn makkelijker dan die boeken.
Dat zijn mijn boeken.
Ze houdt ook van boeken.
Heb je twee boeken?
Papa heeft boeken voor me gekocht.
Ik hou van boeken lezen.
Die boeken zijn van mij.
Er zijn heel wat boeken over het onderwerp.
Ik heb twee boeken.
Ze heeft meer boeken.
Van wie zijn die boeken?
Dit zijn onze boeken.
Ze houdt ook van boeken.
Ik houd van stripboeken.
Papa heeft boeken voor me gekocht.
- Ze bezit tweeduizend boeken.
- Ze heeft tweeduizend boeken.
- Ik heb enkele boeken.
- Ik heb een paar boeken.
Boeken fascineren me.
Hij schrijft boeken.
Ik lees boeken.
Ik hou van boeken.
Ik hou van boeken.
Deze boeken zijn van mij en die boeken zijn van hem.
Ik lees geen boeken.
Ze heeft tweeduizend boeken.
Ik lees graag boeken.
Hij leest graag boeken.
Deze boeken zijn van mij.
Heb je twee boeken?
Ze bezit niet veel boeken.
Ik heb beide boeken gelezen.
Ik heb veel boeken nodig.
Ik heb veel boeken.
Ik kocht veel boeken.
Ik bezit maar 10 boeken.
Jij hebt veel boeken.
Geloof jij dat e-books papieren boeken zullen vervangen?
Ik heb maar een paar boeken.
Tom leest bijna nooit boeken.
Ik kocht veel boeken.
Ik heb veel boeken.
- U heeft veel boeken.
- Jij hebt veel boeken.
- Jullie hebben veel boeken.
Ik lees stripboeken.
Ze heeft tweeduizend boeken.
Ik lees graag boeken.
Waar zijn mijn boeken?
Ik heb veel boeken.
Ik download boeken.
Hij heeft een hoop boeken.
- Van wie zijn die boeken?
- Van wie zijn deze boeken?
Ik heb beide boeken gelezen.
Van wie zijn die boeken?
Ze heeft meer boeken.
Ik heb een paar boeken.
Ik lees heel graag boeken.
Deze boeken zijn oud.
- Dit zijn onze boeken.
- Hier zijn onze boeken.
Dit zijn onze boeken.
Ze hebben weinig boeken.