Examples of using "Persuade" in a sentence and their dutch translations:
We hebben hem niet kunnen overtuigen.
Ik kon haar niet overtuigen.
We probeerden hem te overtuigen.
Hij probeerde haar te overrhalen.
Tom is er niet in geslaagd Mary ervan te overtuigen te blijven.
Tom probeerde Mary over te halen om te gaan.
Tom deed zijn best om Mary te overtuigen.
- Ik heb wat tijd nodig gehad om haar te overhalen.
- Ik heb wat tijd nodig gehad om haar te overtuigen.
Ik denk dat ik Tom ervan kan overtuigen om te gaan.
Ik probeerde Tom te overtuigen om naar huis te komen.
Het heeft geen zin om te proberen hem te overtuigen.
Ik kon er hem niet van overtuigen dat het waar was.
Dan probeerde Linda over te halen het geld te stelen.
Ze kan hem niet overhalen om voor haar een nieuwe auto te kopen.
Het was moeilijk hem te overtuigen om van gedachten te veranderen.
Tom zal proberen Maria over te halen om dat niet te doen.
Ik probeerde hem tervergeefs over te halen om niet meer te roken.
Ik probeerde Tom te overtuigen om naar huis te komen.
Tom gaat proberen dat uit Maria haar hoofd te praten.