Examples of using "Couldn't" in a sentence and their dutch translations:
Hij kon het niet weerstaan.
Tom kon niet zwemmen.
Ik kon niet slapen.
Ik kon niet praten.
Zij konden niet ontsnappen.
Ik kon niet huilen.
- Ik kon niet in slaap raken.
- Ik kon niet in slaap komen.
Dat zal me een worst zijn.
Dat was geen goed teken.
het kon niet waar zijn.
We hebben hem niet kunnen overtuigen.
Ik kon niet alles zien.
Ze konden Tom niet doden.
Ik kon het niet verdragen.
Ik kon geen Frans spreken.
Ik kon dit niet geloven.
Ik kon niet stoppen met huilen.
Tom kon hem niet helpen.
Tom kon haar niet helpen.
Het lukte me niet om dat te repareren.
Ik kon Tom niet horen.
Ik kon Tom niet stoppen.
Ze konden hem niet doden.
Ik kon hem niet horen.
- Tom kon niet stoppen met lachen.
- Tom heeft niet kunnen stoppen met lachen.
Ik kon niet in slaap komen.
Ze konden mij niet beoordelen.
Tom zou niet nog gelukkiger kunnen zijn.
Sami kon werknemers niet betalen.
We hebben niet in alle rust kunnen slapen.
We konden Tom niet redden.
Ik kon niets horen.
We konden Tom niet stoppen.
Wij konden dat niet doen.
- Ik twijfelde aan wat mijn ogen zagen.
- Ik kon mijn ogen niet geloven.
Tom kon zijn sokken niet uitdoen.
Ik kon niet in slaap raken.
Hij kon zich mijn adres niet herinneren.
- Hij kon niet heel snel lopen.
- Hij kon niet heel snel rennen.
Hij kon de zin niet begrijpen.
Ik kon het nergens vinden.
Ik kon de hele nacht niet slapen.
Ik heb dat ook niet kunnen doen.
Ik kon geen hap meer eten.
Tom had het niet kunnen doen.
- Ik kon mijn ogen niet geloven.
- Ik kon mijn eigen ogen niet geloven.
Hij kon de betrekking niet in de wacht slepen.
Tom kon de deur niet openen.
Ik kon mijn woede niet in bedwang houden.
Het kan me geen laars schelen.
Ik kon mijn oren niet geloven.
Ik kon zijn huis niet vinden.
Het zou mij niet kunnen gebeuren.
- Ik kon niets zien.
- Ik kon geen steek zien.
Hij kon haar verhaal niet geloven.
Ik kon nergens mee helpen.
- Beter kon het niet.
- Het kon niet beter zijn.
Tom kon de motor niet starten.
Ik kon mijn sleutels niet vinden.
Ik kon de kou niet verdragen.
Ik kon het niet meer aan.
Sorry dat ik je niet kon redden.
Tom kon Mary's adres niet herinneren.
Ik begrijp zijn grapje niet.
Ik kon mij niet verstaanbaar maken.
Hij is in het examen gezakt.