Translation of "Couldn't" in Dutch

0.012 sec.

Examples of using "Couldn't" in a sentence and their dutch translations:

He couldn't resist.

Hij kon het niet weerstaan.

Tom couldn't swim.

Tom kon niet zwemmen.

I couldn't sleep.

Ik kon niet slapen.

I couldn't speak.

Ik kon niet praten.

They couldn't escape.

Zij konden niet ontsnappen.

I couldn't cry.

Ik kon niet huilen.

- I couldn't get to sleep.
- I couldn't fall asleep.

- Ik kon niet in slaap raken.
- Ik kon niet in slaap komen.

- I couldn't care less.
- I couldn't care less about it.

Dat zal me een worst zijn.

This couldn't be good.

Dat was geen goed teken.

It couldn't be true.

het kon niet waar zijn.

We couldn't convince him.

We hebben hem niet kunnen overtuigen.

I couldn't see everything.

Ik kon niet alles zien.

They couldn't kill Tom.

Ze konden Tom niet doden.

I couldn't bear it.

Ik kon het niet verdragen.

I couldn't speak French.

Ik kon geen Frans spreken.

I couldn't believe this!

Ik kon dit niet geloven.

I couldn't stop crying.

Ik kon niet stoppen met huilen.

Tom couldn't help him.

Tom kon hem niet helpen.

Tom couldn't help her.

Tom kon haar niet helpen.

I couldn't fix it.

Het lukte me niet om dat te repareren.

I couldn't hear Tom.

Ik kon Tom niet horen.

I couldn't stop Tom.

Ik kon Tom niet stoppen.

They couldn't kill him.

Ze konden hem niet doden.

I couldn't hear him.

Ik kon hem niet horen.

Tom couldn't stop laughing.

- Tom kon niet stoppen met lachen.
- Tom heeft niet kunnen stoppen met lachen.

I couldn't fall asleep.

Ik kon niet in slaap komen.

They couldn't judge me.

Ze konden mij niet beoordelen.

Tom couldn't be happier.

Tom zou niet nog gelukkiger kunnen zijn.

Sami couldn't pay employees.

Sami kon werknemers niet betalen.

We couldn't sleep tranquilly.

We hebben niet in alle rust kunnen slapen.

We couldn't save Tom.

We konden Tom niet redden.

I couldn't hear anything.

Ik kon niets horen.

We couldn't stop Tom.

We konden Tom niet stoppen.

We couldn't do it.

Wij konden dat niet doen.

- I couldn't believe what I was seeing.
- I couldn't believe my eyes.

- Ik twijfelde aan wat mijn ogen zagen.
- Ik kon mijn ogen niet geloven.

- Tom couldn't take his socks off.
- Tom couldn't take off his socks.

Tom kon zijn sokken niet uitdoen.

I couldn't get to sleep.

Ik kon niet in slaap raken.

He couldn't remember my address.

Hij kon zich mijn adres niet herinneren.

He couldn't run very fast.

- Hij kon niet heel snel lopen.
- Hij kon niet heel snel rennen.

He couldn't understand the sentence.

Hij kon de zin niet begrijpen.

I couldn't find it anywhere.

Ik kon het nergens vinden.

I couldn't sleep all night.

Ik kon de hele nacht niet slapen.

I couldn't do that either.

Ik heb dat ook niet kunnen doen.

I couldn't eat another bite.

Ik kon geen hap meer eten.

Tom couldn't have done it.

Tom had het niet kunnen doen.

I couldn't believe my eyes.

- Ik kon mijn ogen niet geloven.
- Ik kon mijn eigen ogen niet geloven.

He couldn't get the job.

Hij kon de betrekking niet in de wacht slepen.

Tom couldn't open the door.

Tom kon de deur niet openen.

I couldn't contain my anger.

Ik kon mijn woede niet in bedwang houden.

I couldn't give a monkey's.

Het kan me geen laars schelen.

I couldn't believe my ears!

Ik kon mijn oren niet geloven.

I couldn't find his house.

Ik kon zijn huis niet vinden.

It couldn't happen to me.

Het zou mij niet kunnen gebeuren.

I couldn't see a thing.

- Ik kon niets zien.
- Ik kon geen steek zien.

He couldn't believe her story.

Hij kon haar verhaal niet geloven.

I couldn't help with anything.

Ik kon nergens mee helpen.

It couldn't have been better.

- Beter kon het niet.
- Het kon niet beter zijn.

Tom couldn't start the motor.

Tom kon de motor niet starten.

I couldn't find my keys.

Ik kon mijn sleutels niet vinden.

I couldn't stand the cold.

Ik kon de kou niet verdragen.

I couldn't take it anymore.

Ik kon het niet meer aan.

Sorry I couldn't save you.

Sorry dat ik je niet kon redden.

Tom couldn't remember Mary's address.

Tom kon Mary's adres niet herinneren.

I couldn't understand his joke.

Ik begrijp zijn grapje niet.

I couldn't make myself understood.

Ik kon mij niet verstaanbaar maken.

He couldn't pass the examination.

Hij is in het examen gezakt.