Examples of using "Paulo" in a sentence and their dutch translations:
Ik was in februari in Sao Paulo.
Juliana vertelde me dat je uit São Paulo komt.
Hij is de eigenaar van vier heel grote boerderijen in het binnenland van Sao Paulo.
Als u in Rio bent en naar São Paulo wilt gaan, kunt u met de bus gaan. Echter, de reis duurt zes en een half uur.