Examples of using "Miss" in a sentence and their dutch translations:
- Goedemorgen juffrouw!
- Hallo jongedame!
Ik zal je missen.
Ik zal jullie missen.
Ik zal je missen.
Ik mis mijn kinderen.
Ik mis mijn vriendin.
Ik zal je missen.
Ik mis je enorm.
Ik mis je.
We missen hem.
Ik mis Italië.
Ik mis hem.
Ik mis Boston.
We zullen hen missen.
- We missen jullie.
- We missen je.
Ik mis Australië.
Ik zal Australië missen.
We zullen je missen.
Ik mis je enorm.
Ik zal deze plek missen.
Ik zal u allemaal missen.
- Ik mis je verschrikkelijk.
- Ik mis je enorm.
- Ik mis je ontzettend.
- Ik mis je heel erg.
Ik mis je enorm.
- Ik ga jullie allemaal missen.
- Ik zal jullie allemaal missen.
We missen je heel erg.
Ik ga je missen, Tom.
Ik mis je voortdurend.
Ik zal jou ook missen.
Ik zal je erg missen.
Ik zal uw kookkunst missen.
Mis de bus niet.
Ik mis je voortdurend.
Je zult me missen.
Mis je Tom niet?
- Ik mis je verschrikkelijk.
- Ik mis je enorm.
Heb ik iets gemist?
Ik mis mijn kat.
Heb ik iets gemist?
Ik mis hem simpelweg.
Ik zal ze zeker missen.
Mis je me niet?
Ik mis mijn moeder.
Mist u Boston?
- Hebt ge mij gemist?
- Mis je me?
Hartelijk gefeliciteerd met uw verjaardag, juffrouw Aiba!
Mevrouw! Ik voel me ziek.
Ik mis mijn ouders.
Tom zal jou missen.
Ik mis je grapjes.
Dit is mevrouw Curtis.
Ik zal deze plek missen.
Ik mis Oost-Duitsland.
Ik mis de glimlach van Tom.
Ik mis jullie allemaal.
We missen Tom allemaal.
Ik mis Australië echt.
- Mis je Australië?
- Mist u Australië?
- Missen jullie Australië?
Ik mis Tom zeker.
Mist u Tom?