Translation of "May" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "May" in a sentence and their dutch translations:

You may or may not win.

Je kunt winnen of niet.

May I?

- Mag ik?
- Kan ik?

It may or may not be true.

Het kan waar zijn of niet.

- May I cut in?
- May I interrupt?

Mag ik u onderbreken?

- You may sit.
- You may be seated.

Je kan gaan zitten.

Late May, 1815.

Eind mei 1815.

It may snow.

- Misschien gaat het sneeuwen.
- Het is mogelijk dat het gaat sneeuwen.

You may swim.

- Je mag zwemmen.
- U mag zwemmen.
- Jullie mogen zwemmen.

May contain nuts.

Kan noten bevatten.

May I go?

Mag ik gaan?

You may stay.

Je mag blijven.

You may go.

- Jullie mogen gaan.
- U mag gaan.

She may come.

Misschien komt ze.

It may rain.

Misschien gaat het regenen.

They may go.

- Ze mogen gaan.
- Ze kunnen gaan.
- Zij kunnen gaan.
- Zij mogen gaan.

May I begin?

Kan ik beginnen?

May I smoke?

Mag ik roken?

You may sit.

- U kan gaan zitten.
- Jullie kunnen gaan zitten.

You may refuse.

- Je kunt nee zeggen.
- Je kunt weigeren.

- You may come in now.
- You may enter now.

- Je mag nu binnenkomen.
- Nu mag je binnenkomen.

- You may go in now.
- You may enter now.

Je mag nu binnenkomen.

- Smoking may be lethal.
- Smoking may be fatal.
- Smoking may be deadly.
- Smoking can kill.

Roken kan dodelijk zijn.

- May I borrow your bicycle?
- May I borrow your bike?

Mag ik je fiets lenen?

- May I introduce myself to you?
- May I introduce myself?

Mag ik mij voorstellen?

- May I try it on?
- May I try this on?

Mag ik het eens passen?

- You may go in now.
- You may come in now.

- Je mag nu binnenkomen.
- Nu mag je binnenkomen.

- You may go.
- They may go.
- They're free to go.

Ze mogen gaan.

- May I eat that cake?
- May I eat this cake?

Mag ik deze cake eten?

- Tom may need to wait.
- Tom may have to wait.

Tom zal misschien wel moeten wachten.

- You may kiss the bride.
- You may kiss your bride.

U mag nu de bruid kussen.

- May I touch this?
- May I touch these?
- May I feel this?
- May I feel these?
- Is it OK if I touch this?

Mag ik dit aanraken?

- It may rain tonight.
- It may rain in the evening.
- We may well have rain this evening.

Misschien regent het vanavond.

So you may ask:

Nu kan je je afvragen:

may look quite different.

er heel anders kunnen uitzien.

May I pay you?

Mag ik je betalen?

May I leave now?

Mag ik nu gaan?

May comes after April.

Mei komt na april.

You may be right.

Misschien heeft hij gelijk.

Of course, you may.

- Natuurlijk mag dat.
- Natuurlijk, ga je gang.

May I interrupt you?

Mag ik je storen?

May it be so!

- Moge het zo zijn!
- Dat is maar zo!

She may not come.

Misschien komt zij niet.

May I go home?

Mag ik naar huis gaan?

You may meet him.

Het zou kunnen dat je hem gaat ontmoeten.

May I drink alcohol?

Mag ik alcohol drinken?

May I ask why?

Mag ik vragen waarom?

May I say something?

Mag ik iets zeggen?

We may never know.

Misschien zullen we het nooit weten.

You may quote me.

Je mag me citeren.

Tom may come today.

Het kan zijn dat Tom vandaag komt.

He may become jealous.

Hij kan jaloers worden.

Kate may become jealous.

Kate kan jaloers worden.

May I touch this?

Mag ik dit aanraken?

May I come in?

- Kan ik binnenkomen?
- Mag ik binnenkomen?

May I introduce myself?

Mag ik mij voorstellen?

- May I?
- Can I?

Kan ik?

May I join you?

Mag ik meedoen?

May I call later?

Kan ik later terugbellen?

May God help you!

God zal je helpen.

It may be expensive.

Het kan duur zijn.

May I touch them?

Mag ik ze aanraken?

May I help you?

- Kan ik u helpen?
- Mag ik je helpen?
- Mag ik jullie helpen?

May I sit here?

Mag ik hier zitten?

It may rain tonight.

- Misschien regent het vannacht.
- Misschien regent het vanavond.

He may come today.

- Misschien komt hij vandaag.
- Het kan zijn dat hij vandaag komt.

May I come again?

Mag ik weer komen?

You may enter now.

Je mag nu binnenkomen.