Examples of using "Hall" in a sentence and their dutch translations:
De menigte vulde de zaal.
Waar is de eetzaal?
Deze zaal was vol mensen.
Tom zit in de eetzaal.
Er loopt een mier in de hal.
Het Palazzo Vecchio is het stadhuis van Florence.
Dus zijn vriend Hjalti gaat terug naar de hal en vindt Bödvar daar in de hal
Een gemeenschapshuis wordt gebouwd voor 10 dagen.
Het kantoor van de burgemeester is in het stadhuis.
De wc is aan het einde van de gang.
Het concert was leuk, maar het was wel koud in de zaal.
Het stadhuis is in het centrum.
Dus ik vraag jullie om wanneer jullie aan tafel schuiven
- Je kon een speld horen vallen in de concertzaal.
- In de concertzaal kon je een speld horen vallen.
Het stadhuis bevindt zich in het centrum van de stad.
Het concert was leuk, maar het was wel koud in de zaal.
Maar toen ik er kwam, leek de collegezaal wel een donkere grot.
Zijn eigen neef Hjorvard deed een verrassingsaanval op de hal van de koning.
Maar denk eens aan iemand die drie straten verderop woont.
Zijn grote zaal stond vlakbij Lejre, waar hij een beroemde groep kampioenen vermaakte.
De klok op het raadhuis van Lviv is voor het eerst aangebracht in 1404.
Waar is de eetzaal?
En tot hun grote verbazing ontdekten ze de plek van de ene enorme zaal na de andere.
Hoeveel tijd is er ongeveer nodig om te voet van hier naar het stadhuis te gaan?