Translation of "Sitting" in Dutch

0.018 sec.

Examples of using "Sitting" in a sentence and their dutch translations:

- He's sitting.
- He is sitting.

Hij zit.

While sitting?

- Terwijl je zit?
- Terwijl u zit?

- There's no one sitting here.
- Nobody's sitting here.

Niemand zit hier.

She is sitting.

Ze zit.

Tom is sitting.

Tom zit.

sitting around and saying,

ergens zit en dit zou zeggen:

I'm sitting home alone.

Ik zit thuis alleen.

I'm not sitting here.

- Ik ga hier niet zitten.
- Ik zit hier niet.
- Hier zit ik niet.
- Hier ga ik niet zitten.

He was sitting there.

Hij zette zich daar.

Tom is sitting outside.

Tom zit buiten.

- He's sitting at the table.
- He is sitting at the table.

Hij zit aan tafel.

He was sitting up straight.

Hij zat rechtop.

He was sitting drinking wine.

Hij zat wijn te drinken.

He's sitting at the table.

Hij zit aan tafel.

What are you sitting on?

- Waarop zit je?
- Waarop zit u?

You're sitting in my chair.

Je zit op mijn stoel.

There's no one sitting here.

Niemand zit hier.

The old man is sitting.

De oude man zit.

- Tom was the only one sitting.
- Tom was the only one who was sitting.

Tom was de enige die zat.

She was sitting under a tree.

Zij zat onder een boom.

They are sitting at the table.

Ze zitten aan tafel.

Tom was sitting next to Mary.

Tom zat naast Mary.

Tom was sitting on the bed.

Tom zat op het bed.

I am sitting at the table.

Ik zit aan tafel.

All of the children are sitting.

Alle kinderen zitten.

Tom is sitting beneath the tree.

Tom zit onder een boom.

He was sitting on the bed.

Hij zat op het bed.

Tom was sitting on the floor.

Tom zat op de grond.

Tom was sitting in the corner.

Tom zat in de hoek.

Tom is sitting on the wall.

Tom zit op de muur.

We are sitting around the table.

Wij zitten om de tafel.

Tom is sitting at his desk.

Tom zit aan zijn bureau.

She's sitting on a gold mine.

Ze zit op een goudmijn.

Sami was sitting with his friend.

Sami zat met zijn vriend.

- Tom sat next to Mary.
- Tom was sitting beside Mary.
- Tom was sitting next to Mary.

Tom zat naast Mary.

So I'm sitting in the background here,

Dus ik zit hier op de achtergrond

A cat was sitting on the chair.

Er zat een kat op de stoel.

The cook is sitting in the kitchen.

De kok zit in de keuken.

My parents were sitting under a tree.

Mijn vader en moeder zaten onder een boom.

She's sitting at the table, half asleep.

Hij zit aan tafel, half in slaap.

He was sitting there for two hours.

- Hij zat daar twee uur te zitten.
- Hij zat daar twee uur.
- Hij bleef daar twee uur zitten.

We are sitting in the same boat.

We zitten in hetzelfde schuitje.

Mary was sitting on the couch alone.

Maria zat alleen op de sofa.

The students are sitting in a circle.

De leerlingen zitten in een kring.

The girls were sitting side by side.

De meisjes zaten naast elkaar.

Two children are sitting on the fence.

Twee kinderen zitten op een hek.

Tom is sitting in the passenger seat.

Tom zit op de passagiersstoel.

Tom was sitting below an apple tree.

Tom zat onder een appelboom.

In that moment, sitting across from her mom

Op dat moment, toen ik tegenover haar moeder zat,

You've probably never-ever heard of sitting disease.

Je hebt waarschijnlijk nog nooit gehoord van zitziekte.

The man was sitting on a fallen tree.

De man zat op een omgevallen boom.

The woman sitting under that tree looks sad.

De vrouw die onder die boom daar zit, ziet er treurig uit.

All the children were sitting in a circle.

Alle kinderen zaten in een kring.

Tom is sitting in one of the chairs.

Tom zit in een van de stoelen.

The man sitting on that bench is Tom.

De man die daar op de bank zit, is Tom.

Tom is sitting at the table over there.

Tom zit daar aan die tafel.

Mary was sitting cross-legged on the floor.

Maria zat in kleermakerszit op de grond.

I saw Tom sitting in the third row.

Ik heb Tom zien zitten op de derde rij.

Tom was the only one who was sitting.

Tom was de enige die zat.

- My father and mother were sitting under a tree.
- My father and my mother were sitting under a tree.

Mijn vader en moeder zaten onder een boom.

- Tom was sitting in the corner, not talking to anybody.
- Tom was sitting in the corner, not talking to anyone.

Tom zat in de hoek en sprak met niemand.

And then you have Abby, sitting there completely bewildered

En dan is er Abby die daar compleet verbijsterd zit,

Quit sitting on the fence and make a decision!

Stop met twijfelen en neem een beslissing!

The two men sitting on the bench were Americans.

Die twee daar op de bank waren Amerikanen.

The old man was sitting there, with crossed legs.

- De oude man zat daar in kleermakerszit.
- De oude man zat daar met gekruiste benen.

My dog is sitting next to me watching TV.

Mijn hond zit naast me en kijkt televisie.