Translation of "People" in Dutch

People, people --

Mensen, mensen --

Guns don't kill people. People kill people.

Wapens doden geen mensen. Mensen doden mensen.

Hurt people hurt people.

Beschadigde mensen beschadigen mensen.

- We are people.
- We're people.

Wij zijn mensen.

They're people,

Het zijn mensen,

Jewish people...

...en de Joden.

Black people.

en ze te ontmenselijken.

People change.

Mensen veranderen.

People talked.

- Er werd gepraat.
- Mensen praatten.

People believed.

De mensen geloofden.

- They are good people.
- They're good people.

Zij zijn goede mensen.

Married people are happier than unmarried people.

Getrouwde mensen zijn gelukkiger dan ongetrouwde mensen.

- Forty people attended.
- Forty people were present.

Veertig mensen waren aanwezig.

- Foreign people intrigue me.
- Foreign people are amusing.

- Buitenlanders zijn interessant.
- Buitenlanders zijn vermakelijk.

Some people are good, some people are bad.

Sommige mensen zijn goed, sommige mensen zijn slecht.

- Who are these people?
- Who are those people?

Wie zijn die mensen?

How many people?

Hoeveel mensen?

People are good.

Men is goed gezind.

Forty people attended.

Veertig mensen kwamen.

People are gathering.

- Er komen mensen samen.
- Mensen verzamelen zich.

Can people change?

Kunnen mensen veranderen?

Marriage changes people.

Het huwelijk verandert mensen.

Most people agree.

- Het merendeel van de mensen gaat akkoord.
- De meeste mensen zijn het eens.
- De meeste mensen zijn het ermee eens.

People love freedom.

Mensen houden van vrijheid.

People are complicated.

Mensen zijn ingewikkeld.

Weak people lose.

Zwakkelingen verliezen.

Women are people.

Vrouwen zijn mensen.

People love dogs.

Mensen houden van honden.

People are sheep.

Mensen zijn schapen.

People like spring.

Mensen houden van de lente.

Some people danced.

Sommige mensen dansten.

People started dancing.

Mensen begonnen te dansen.

People started talking.

Mensen begonnen te praten.

We're cat people.

Wij zijn kattenmensen.

We're morning people.

Wij zijn ochtendmensen.

We're dog people.

Wij zijn hondenmensen.

People who were good people, maybe even good employees,

Goede mensen en zelfs goede werknemers,

Some people believe in God and other people don't.

Sommige mensen geloven in God en andere mensen niet.

A people without knowledge is a people without strength.

Een volk zonder kennis is een volk zonder kracht.

- What are these people doing?
- What are those people doing?

Wat doen die mensen?

- Why do people kill themselves?
- Why do people commit suicide?

Waarom plegen mensen zelfmoord?

- A lot of people do that.
- Most people do that.

De meeste mensen doen dat.

- We are human.
- We are people.
- We're humans.
- We're people.

Wij zijn mensen.

- He's good with people.
- He gets on well with people.

Hij kan goed met mensen omgaan.

- Wolves won't usually attack people.
- Wolves don't usually attack people.

Normaal gesproken vallen wolven geen mensen aan.

people will find you.

dan zullen mensen je vinden.

people treat you differently.

gaan mensen je anders behandelen.

A lot of people,

veel mensen.

However, to other people,

Maar voor andere mensen

People lived in villages.

De mensen leefden in dorpen.

People ought to work.

Mensen moeten werken.

Most people think so.

De meeste mensen denken dat.

Few people think so.

Weinig mensen denken zo.

All people breathe air.

Alle mensen ademen lucht.

Many people admire Nikko.

Veel mensen bewonderen Nikko.

You people are amazing.

Jullie zijn verbazingwekkend.

People call him Dave.

Mensen noemen hem Dave.

People call her Yotchan.

Mensen noemen haar Yotchan.

She likes humiliating people.

Zij vindt het leuk mensen te vernederen.

Forty people were present.

Veertig mensen waren aanwezig.

Foreign people intrigue me.

Buitenlanders zijn interessant.

Who are these people?

Wie zijn die mensen?

People are always dying.

Er zijn altijd mensen die sterven.

We are the people.

Wij zijn het volk.

I see dead people.

Ik zie dode mensen.